Werkwoordspelling hokjesdenken

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Werkwoordspelling 2

Hokjesdenken

hokje 1: PV tt
hokje 2: PV vt
hokje 3: voltooid deelwoord
hokje 4: voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

0

Schrijf zoveel mogelijk voltooide deelwoorden op.

Voltooid deelwoord

Een voltooid deelwoord geeft aan dat iets al gebeurd is. 

Je kunt een voltooid deelwoord herkennen aan 

-ge (gekocht)

-be (bedacht)

-ver (verbrand)

-ont (ontdekt)

Een voltooid deelwoord staan bijna altijd aan het einde van de zin.

Wanneer eindigt een voltooid deelwoord op een 'd' en wanneer op een 't'?

Als je het woord langer maakt, dan hoor je of er een 't' of 'd' achter moet.

Wat doe je als je het niet kunt horen, omdat zowel een 't' als een 'd' goed klinkt?

Let op! Soms lijkt een werkwoord op een voltooid deelwoord, maar dan is het de persoonsvorm.

In welke zinnen is het rode woord een voltooid deelwoord?

1. Ik heb een groene pen gebruikt.
2. Hij gebruikt altijd een groene pen.
3. Het gebeurt erg vaak.
4. Het is erg vaak gebeurd.
5. Hij heeft zijn auto verkocht.
6. Hij verkocht gisteren zijn auto.

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.

1. gebeurd
2. gebeurt
3. gebeurdt
4. gebeurdde

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!

1. betekend
2. betekent
3. betekende
4. betekente

Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

Kies het juiste werkwoord:

"Het vliegtuig ..."

1. land
2. landt
3. lant

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën

1. barbecuedde
2. barbecuede
3. barbecuete
4. barbecuette

Toen hij gisteren niet (antwoorden) (verzuchten) ik dat ik er nu echt klaar mee ben.

1. antwoorde- verzuchtte
2. antwoordde, verzuchtte
3. antwoordde-verzuchte
4. antwoorde-verzuchte

(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?

1. Word
2. Wordt

Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).

1. vermoet, vind
2. vermoedt, vindt
3. vermoed, vindt
4. vermoed, vind

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

Bijvoorbeeld:

Het rode autootje

Het grote kasteel

De rare docent

Een voltooid deelwoord kan ook een bijvoeglijk naamwoord zijn.

Bijvoorbeeld:

Het gekochte autootje

Het verbrande kasteel

De gestoorde docent

Wat is de regel?

Een voltooid deelwoord dat gebruikt wordt als bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo KORT mogelijk. Hier ontstaat dus niet zoals bij de persoonsvorm verleden tijd een dubbele -d of een dubbele -t.

Voorbeeld:

1. Hij beantwoordde vorige week mijn brief pas.

2. De beantwoorde brief kwam pas vorige week aan.

Waarom wordt beantwoordde in zin 1 met twee d's geschreven en in zin 2 maar met 1 d?

De (vermissen) sleutels waren snel weer terecht.

1. vermiste
2. vermistte

Het armbandje was niet van goud, maar (vergulden).

1. vergult
2. verguld
3. verguldt

Hij kreeg zijn (verdienen) loon

1. verdiende
2. verdiendde

Ik heb de afgelopen weken bijna niets (verdienen).

1. verdient
2. verdiend
3. verdiendt