H2 herhaling 2.3 en 2.4

Vak: Economie
Hoofdstuk: herhaling 2.3 en 2.4 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doel
3. 
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Vak: Economie
Hoofdstuk: herhaling 2.3 en 2.4 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doel
3. 
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie 
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
Pak je boek van economie en je schrift van economie. 
Laat je boek nog even dicht op tafel liggen. 


Huiswerk controle.




Slide 2 - Diapositive

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
    - heb je de stof van paragraaf 2.3 en 2.4 nog eens extra herhaald voor de toets.


    Leergebiedoverstijgende doelen: 
    Opkomen voor jezelf
    - Vraag hulp over hoe je iets het beste aan kan pakken
    - Vraag hulp aan de juiste persoon (iemand die jou ook echt kan helpen)

    Slide 3 - Diapositive

    3. Mini-check + arrangementen
    Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand


    Voor deze les is geen mini-check

    Slide 4 - Diapositive

    Waarom zou jij geld lenen?
    A
    Gewoon omdat het kan
    B
    Je hebt onverwachts dringend geld nodig (reparatie)
    C
    Je wilt iets duurs hebben en gebruiken en wilt niet wachten
    D
    Je hebt geen geld bij je maar wilt toch iets uit de automaat hebben.

    Slide 5 - Quiz

    Wat is geen reden om te lenen?
    A
    Lenen om een auto te kopen
    B
    Lenen om een tekort op te vangen
    C
    Lenen om een huis te kopen
    D
    Lenen uit voorzorg

    Slide 6 - Quiz

    Een maandtermijn bestaat uit .....
    A
    rente
    B
    aflossing en rente
    C
    termijn en rente
    D
    aflossing

    Slide 7 - Quiz

    Het bedrag dat je terugbetaalt per maand voor een lening heet een
    A
    premie
    B
    maandtermijn
    C
    rente
    D
    aflossen

    Slide 8 - Quiz

    De maandtermijn bestaat uit twee delen.
    A
    premie
    B
    rente
    C
    aflossing
    D
    geld

    Slide 9 - Quiz

    Johan leent 5.000 euro bij de bank. Hij betaalt elke maand 150 euro terug aan de bank voor 3 jaar. Over hoeveel maanden betaalt hij in totaal terug?
    A
    12 maanden
    B
    36 maanden
    C
    48 maanden
    D
    60 maanden

    Slide 10 - Quiz

    Johan leent 5.000 euro bij de bank. Hij betaalt elke maand 150 euro terug aan de bank voor 3 jaar. Hoeveel rente betaalt hij?
    A
    5.000,-
    B
    230,-
    C
    970,-
    D
    400,-

    Slide 11 - Quiz

    Je leent 250 euro en betaalt 16,25 euro rente. Hoeveel is de rente van het geleende bedrag?
    A
    6,5%
    B
    15,38%
    C
    0,15%
    D
    0,065%

    Slide 12 - Quiz

    Wat is premie?
    A
    De verzekering zelf
    B
    De schade die wordt uitbetaald
    C
    Het bedrag dat je iedere maand betaalt aan je verzekering
    D
    De verzekeringsmaatschappij

    Slide 13 - Quiz

    Wat is een polis?
    A
    Verzekeringsbewijs
    B
    Iemand uit Polen
    C
    Verzekeraar
    D
    Verzekerde

    Slide 14 - Quiz

    Jim denkt dat de kans groot is dat zijn e-bike gestolen kan worden. Daarom neemt hij een verzekering. Hij neemt een verzekering om zijn ... te verlagen.
    A
    WA
    B
    Risico
    C
    Polis
    D
    Premie

    Slide 15 - Quiz

    Thijmen heeft een verzekering afgesloten met een 'eigen risico'.
    Wat is een 'eigen risico'?
    A
    Dat je niet weet wanneer er iets gebeurd
    B
    Dat je een eigen risico neemt
    C
    Dat deel moet je zelf betalen bij schade
    D
    Een deel van de schade wordt niet vergoed door de verzekeraar

    Slide 16 - Quiz

    Wie betaalt het eigen risico?
    A
    de verzekeraar
    B
    de verzekerde
    C
    de bank
    D
    de premie

    Slide 17 - Quiz

    Anouk heeft een reisverzekering. Tijdens haar vakantie krijgen ze autopech. Ze heeft een schade van €560. Haar eigen risico is €250.

    Welk bedrag moet Anouk betalen?
    A
    €560
    B
    €310
    C
    €250

    Slide 18 - Quiz

    6. Zelfstandig werken
    Je maakt zelfstandig de herhaling 2.3 en 2.4 opdracht 14 t/m 27 op bladzijde 61.


    Ben je klaar?
    Dan kijk je de opdrachten na en verbeter je.
    Daarna lees je in stilte de theorie nog eens door en de samenvatting van paragraaf 2.3 en 2.4
    timer
    1:00

    Slide 19 - Diapositive

    7. Evaluatie
    Hoe ging de les?
    Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

    Ga je goed voorbereid de toets in?

    Slide 20 - Diapositive

    Huiswerk en toetsen
    Huiswerk: 

    Woensdag 7 december
    Herhaling opdracht 14 t/m 27
    Toetsen: 


    Slide 21 - Diapositive