Thema 5 hoofdstuk 4 - zelfstandige naamwoorden

Noem een zelfstandig naamwoord.
1 / 14
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Noem een zelfstandig naamwoord.

Slide 1 - Question ouverte

Slide 2 - Diapositive

Welke lidwoorden ken je?

Slide 3 - Question ouverte

De lidwoorden (lw) zijn:
de, het, een

Lidwoorden staan, of kun je in gedachten plaatsen, voor het zelfstandig naamwoord.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin?

De demonstratie loopt volledig uit de hand.
A
volledig
B
hand
C
demonstratie
D
loopt

Slide 7 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin?

De leerlingen zijn vandaag vrij.

Slide 8 - Question ouverte

Noteer de zelfstandige naamwoorden.

Ik ga volgende zomer op vakantie naar Amerika.

Slide 9 - Question ouverte

Kijk goed naar de woorden hieronder. Noteer alleen de woorden die een zelfstandig naamwoord zijn.

Beetje/ Tennisbal / Klok / Leuk / Blad / Wit / Schattig / Mond / Blauw / Negen / Erg / Koffie / Donker / Flatgebouw / Leeg / Groot / Stoel / Op / Fles / Boven​

Slide 10 - Question ouverte

Maak een zin met minimaal 2 zelfstandig naamwoorden.

Slide 11 - Question ouverte

Samen werken of alleen



Je maakt nu alleen of in tweetallen opdracht 1 , 2, 3 en 4 op blz. 50 t/m 56.

Let op, opdracht 4 maak je op de computer!
(tekst typen en printen)

Slide 12 - Diapositive

Wisbordje
Pak je wisbordje

We gaan naar buiten
Schrijf op wat je ziet

Voor de slimme onder ons... Misschien kun je wel meer dan 10 dingen opschrijven op je wisbordje!

Slide 13 - Diapositive

Je wisbordje
Ken je voor elk woord dat je hebt opgeschreven een lidwoord zetten?

Probeer maar eens of je voor elk woord een lidwoord kan zetten.
Als dat zo is dan heb je dus allemaal zelfstandige naamwoorden opgeschreven net!

Slide 14 - Diapositive