Geld(t) voor de hele klas

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Ik vind werkwoordspelling...
Heel makkelijk
Meestal makkelijk
Meestal moeilijk
Heel moeilijk

Slide 3 - Sondage

Waar denk je aan bij werkwoordspelling?
Werkwoordspelling

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Lien

Slide 7 - Diapositive

Welke spelling is juist?
A
hij bediend
B
hij bedient

Slide 8 - Quiz

Welke spelling is juist?
A
Manou verstuurt een brief
B
Manou verstuurd een brief
C
Manou verstuurdt een brief

Slide 9 - Quiz

Welke spelling is juist?
A
Het gebeurd vandaag!
B
Het gebeurdt vandaag!
C
Het gebeurt vandaag!

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Diapositive

Welke spelling is juist?
A
Hij werd geholpen
B
Hij werdt geholpen

Slide 12 - Quiz

Gisteren (broeden) de kip op haar eieren.

Slide 13 - Question ouverte

Wat is de juiste spelling?
A
Het meisje schommelte
B
Het meisje schommeldde
C
Het meisje schommeltte
D
Het meisje schommelde

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Hoe kun je snel de laatste letter(s) van een voltooid deelwoord achterhalen?

Slide 16 - Question ouverte

We hebben de werkwoordspelling ......
We hebben deze les dus al hard....
Nu weet ik precies hoe dit werkwoord .... moet worden!
herhaalt
herhaald
gewerkt
gewerkd
gespelt
gespeld
gespeldt

Slide 17 - Question de remorquage

Slide 18 - Diapositive

Kan de persoonsvorm ook een infinitief zijn?
A
Ja
B
Nee
C
Dat ligt eraan
D
Wat is een infinitief?

Slide 19 - Quiz

Hoe gaat het tot nu toe?
A
Makkie!
B
Gaat best prima
C
Soms lastig
D
Moeilijk!

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Persoonsvorm(en)?
De mannen gaan op reis.

Slide 22 - Question ouverte

Persoonsvorm(en)?
De mannen zijn op reis gegaan.

Slide 23 - Question ouverte

De mannen zijn op reis gegaan.
Welke vorm is 'gegaan' dan?

Slide 24 - Question ouverte

Persoonsvorm(en)?
De mannen willen gaan reizen.

Slide 25 - Question ouverte

De mannen willen gaan reizen.
Welke vorm(en) zijn gaan en reizen?

Slide 26 - Question ouverte

Persoonsvorm(en)?
De mannen vonden dat de reizen prachtig waren.

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Vormen van lopen

Slide 29 - Carte mentale

Vormen van herhalen

Slide 30 - Carte mentale

Werkwoordspelling

Slide 31 - Diapositive

Niemand weet precies wat er is (gebeuren) tijdens het feest dat Sam heeft (organiseren).

Slide 32 - Question ouverte

Het (verbazen) me niet dat er alweer regen wordt (voorspellen).

Slide 33 - Question ouverte

WAAR
NIET WAAR
Je kunt in de pv verleden tijd een dt achter elkaar krijgen
't kofschip of sexy fokschaap kun je alleen gebruiken voor de pv verleden tijd en het voltooid deelwoord
ww-spelling kun je altijd op gevoel doen
Het is belangrijk dat je eerst bepaalt wat de pv(s) in een zin zijn
Vaak kun je de spelling van een werkwoord horen, maar niet altijd
Een van de verleden tijd-regels is ik-vorm +dde

Slide 34 - Question de remorquage

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Ik vond deze les...
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Sondage

Bedankt voor jullie aandacht!

Slide 38 - Diapositive