V2 - grammatica: taal- en redekundig ontleden

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

V2

Grammatica

taal- en redekundig ontleden

1. Wat is waar over de volgende zin:
Die smalle dropjes zijn niet zo lekker, maar die brede wel.

1. smalle = bijv.nw lekker = bijwoord
2. dropjes = znw brede = bijwoord
3. smalle = bijv.nw wel = bijwoord
4. zo = bijwoord brede = bijv.nw

2. Sleep de woorden naar het juiste vakje.

znw

lw

bnw

ww

vz

tw

23

september

was

het

astronomisch

begin

van

de

herfst.

3. Wat is waar over de volgende zin:
Ik houd heel erg van historische romans lezen .

1. van = vz erg = bijwoord
2. lezen = ww heel = bijwoord
3. romans = znw lezen = znw
4. van = bijwoord historische = bijv.nw

4. Sleep elk woord naar het juiste vakje.

Zelfstandig naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig werkwoord

Hulpwerk-

woord

persoonlijk 

voornaamwoord

Bezittelijk 

voornaamwoord

Voorzetsel

Bijwoord

lidwoord

Zijn

telefoon

is

gisteravond

gevallen.

van

tafel

de

hoge

5. Wat is waar over de volgende zin:
Ze gaven elkaar een hand en maakten zich daarna uit de voeten.

1. ze = pers.vnw elkaar = wdkd.vnw
2. elkaar = wdkg.vnw zich = wdkd.vnw
3. ze = onbep.vnw zich = wdkd.vnw

6. Wat is waar over de volgende zin:
Hoe heb je dat opgelost en wat zal men daarvan vinden?

1. hoe = vr.vnw men = onbep.vnw.
2. wat = vr.vnw men = pers.vnw
3. je = pers.vnw dat = aanw.vnw
4. hoe = bijwoord men = onbep.vnw

7. Wat is waar over de volgende zin:
Ik heb dat nu al voor de zoveelste keer gezegd!

1. heb = zww zoveelste = onbep.rangtw
2. heb = hww gezegd = zww
3. gezegd = zww zoveelste = bep.rangtw
4. gezegd = zww zoveelste = onbep.rangtw

Redekundig ontleden V2

Zinsdelen: persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp,  voorzetselvoorwerp, bijwoordelijke bepaling, bijvoeglijke bepaling en bijstelling.

8. Mijn oma heeft haar hondje zijn favoriete brokjes gegeven.

pv/wg

ow

lv

mw

vzv

bwb

Mijn oma

heeft

haar hondje

zijn favoriete brokjes

gegeven.

9. Dit jaar zal ik niet meer aan mezelf twijfelen.

pv/wg

ow

lv

mw

vzv

bwb

 Dit jaar 

zal

 ik

niet meer

twijfelen.

aan mezelf 

10. Wat is waar over de bijvoeglijke bepaling?
Kies de goede antwoorden.

Een bijvoeglijke bepaling...

1. kan meer dan één keer in een zin staan.
2. zegt iets over een werkwoord in een zinsdeel.
3. zegt iets over een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
4. is altijd een zinsdeel.

11. Wat is/zijn de bijv. bepaling(en)?
Tijdens de verhuizing van mijn opa en oma viel de dure tv op de grond.

1. van mijn opa en oma - dure - op de grond
2. verhuizing - opa en oma - tv - grond
3. tijdens - van mijn opa - dure
4. van mijn opa en oma - mijn - dure

12. Waaraan herken je een bijstelling?

1. die staat tussen komma's of tussen een komma en een punt
2. die begint met een voorzetsel of een bijwoord
3. die staat altijd vooraan in de zin
4. die herhaalt met andere woorden de woordgroep ervoor

13. Maak een zin met een bijstelling en tenminste één bijvoeglijke bepaling.

14. Ik heb echt mijn best gedaan, maar hij deed dat niet.

1. HZ-BZ
2. BZ-HZ
3. HZ-HZ

15. Ik oefen regelmatig, omdat ik nog beter wil worden in grammatica.

1. HZ - BZ
2. BZ - HZ
3. HZ-HZ

16. Maak een samengestelde zin op de volgende manier: HZ- vw - BZ.

Bijvoorbeeld:

Ik moet opschieten, omdat ik te laat ben opgestaan.

Ik ga een mooi cijfer voor mijn toets grammatica halen!

😒🙁😐🙂😃