THEO LES 20: Hormonen deel 2

Hormonen - Deel 2
Algemene theorie
Les 20
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 135 min

Éléments de cette leçon

Hormonen - Deel 2
Algemene theorie
Les 20

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Terugblik:
  • algemene theorie hormonen
  • nakijken huiswerkopdracht
  • ruimte voor vragen en herhaling

Nieuw stof:
  • hormonen die niet onder invloed van de hypofyse staan 

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt de belangrijkste hormonen benoemen die niet onder invloed staan van de hypofyse 
  • Je kunt hun functies beschrijven in het menselijk lichaam
  • Je kunt de effecten van deze hormonen op de huid en lichaam benoemen en wat te doen bij huidverzorging of schoonheidsbehandeling


Slide 3 - Diapositive

Hormonen die niet direct onder invloed staan van de hypofyse zijn indirecte hormonen:
  • schildklier - hormoon thyroxine 
  • alvleesklier - insuline en glucagon
  • bijniermerg
  • bijnierschors

Slide 4 - Diapositive

Hypofyse 
= hersenaanhangsel en ligt in het Turkse zadel = een uitholling van het wiggebeen. Hypofyse bestaat uit:
  • voorkwab (opbouw klierweefsel)
  • middenkwab 
  • achterkwab (opbouw zenuwweefsel)

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Schildklier
Vorm: vlindervormig
Plaats: voor en om het strottenhoofd
Hormoon: thyroxine (T4)= schildklierhormoon
Werking: 
  • stofwisseling in de cellen
  • geestelijke ontwikkeling
  • beenvorming
  • groei

Slide 7 - Diapositive

Thyroxine
Om het hormoon thyroxine aan te maken werken de schildklier, hypothalamus en hypofyse samen. 
Deze samenwerking uit balans raken
Hyperfunctie: schildklier maakt teveel T4 aan - hyperthyreoïdie  
Hypofunctie: schildklier maakt te weinig T4 aan - hypothyreoïdie 
Lichamelijke klachten bij een snel en langzaam werkende schildklier blz. 30

Slide 8 - Diapositive

Huidklachten bij een traag werkende schildklier:
  • droge huid, schilferige plekken
  • vochtarme huid
  • grauw van kleur 
  • jeuk door toename of afname zweet reactie 
contra-indicatie: pure algen

Slide 9 - Diapositive

Bijschildklier
Ligging: 4 bijschildklieren naast schildklier - parathyreoïd
Hormoon: parathyreoïdhormoon PTH
werking: calcium en fosfaathuishouding (PTH samen met vitamine D)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Bijnieren
Plaats: Op de nieren

Bouw:
  • Merggedeelte - bijniermerg
  • Schorsgedeelte - bijnierschors
  • omgeven door bijnierkapsel en vetweefsel

Slide 12 - Diapositive

Bijniermerg
Maakt: adrenaline en noradrenaline

Werking:
  • Activeren hartfuncties
  • Versnellen ademhaling
  • Verwijden pupillen
  • Verhogen spiertonus
  • Omzetting van glycogeen in glucose

Slide 13 - Diapositive

Bijnierschors
Maakt corticoïden zoals:
Glucocorticoïd zorgt voor glucosestofwisseling. 
  • Cortisol: zorgt voor afbraak van eiwitten in spieren en aminozuren vrijkomen. Daarnaast speelt cortisol een rol in ons afweersysteem - corticosteroïdenzalf 

Geslachtscorticoïden
  • androgene hormoon
  • oestrogene hormoon

Slide 14 - Diapositive

klachten aan de huid bij een slecht werkende bijnier:
  • bruine verkleuring gezicht, handlijnen en tandvlees
  • ongewenste beharing
  • spierzwakte
  • vochtarme huid 

Slide 15 - Diapositive

Alvleesklier 
= Pancreas
Plaats: In de buikholte, links achter de maag
Type klier: Endo - exocrien
  • Exocrien: het aanmaken van spijsverteringssappen (alvleessap) wat via een afvoerbuis naar 12-vingerige darm wordt vervoert 
  • Endocrien: productie van insuline en glucagon door de eilandjes van langerhans

Slide 16 - Diapositive

Homeostase bloedsuikerspiegel
Beide hormonen hebben invloed op de koolhydraatstofwisseling:
  • Hoge suikerspiegel: insuline in het bloed zorgt ervoor dat de cellen glucose kunnen opnemen en verbranden. Insuline zet glucose om in glycogeen. Glycogeen wordt opgeslagen in de lever en spieren. Door dit proces daalt de suikerspiegel
  • Lage suikerspiegel: glucagon en adrenaline geeft de lever een seintje om het opgeslagen glycogeen om te zitten in glucose. Glucose kan worden verbrand door het lichaam

Slide 17 - Diapositive

Insuline

  • Zet glucose om in glycogeen (voorraadstof)

  • Glycogeen wordt opgeslagen in de lever - en spiercellen

  • Het verlaagt de bloedsuikerspiegel


Glucagon

  • Zet glycogeen om in glucose 

  • Indien nodig helpt adrenaline (hormoon van het bijniermerg) ook mee (voor de lever- en spiervoorraad)

  • Het verhoogt de bloedsuikerspiegel

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Welk orgaan maakt het hormoon insuline aan?
A
Alvleesklier
B
Hypofyse
C
Testis

Slide 20 - Quiz

Hoe omschrijf je een endo- exocriene klier?
A
Een klier met afvoerbuis
B
Een klier met en zonder afvoerbuis
C
Een klier zonder afvoerbuis

Slide 21 - Quiz

De alvleesklier maakt ook alvleessap.
Waaraan wordt dit sap afgegeven?
A
De dikke darm
B
De maag
C
De twaalfvingerige darm

Slide 22 - Quiz

Welk hormoon produceren de bijnieren?
A
Adrenaline
B
Glucagon
C
Groeihormoon

Slide 23 - Quiz

Welk hormoon produceert de alvleesklier?
A
Adrenaline
B
Glucagon
C
Thyroxine (T4)

Slide 24 - Quiz

Welk orgaan maakt het hormoon testosteron aan?
A
Bijnieren
B
Schildklier
C
Testis

Slide 25 - Quiz

Welk orgaan maakt het groeihormoon aan?
A
Alvleesklier
B
Hypofyse
C
Schildklier

Slide 26 - Quiz