3M 3.2 Genen

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Startopdracht - Zelfstandig stil (Zs)
Noteer jouw antwoorden in je schrift:
1)  Hoeveel chromosomen heeft een mens?
2)  Waar bestaat een chromosoom uit?
3)  Wat is een gen?
4)  Hoe komt een mens aan alle genenparen?
5)  Welke geslachtschromosomen heeft een jongen?
6)  Welke geslachtschromosomen heeft een meisje?

timer
4:00

Slide 2 - Diapositive

Startopdracht antwoorden
1)  Hoeveel chromosomen heeft een mens? 46 (23 paren)
2)  Waar bestaat een chromosoom uit? DNA (genen)
3)  Wat is een gen? Een klein stukje DNA op een chromosoom, dat
informatie voor één eigenschap bevat
4)  Hoe komt een mens aan alle genenparen? 23 genen komen van de vader en 23 genen komen van de moeder
5)  Welke geslachtschromosomen heeft een jongen? XY
6)  Welke geslachtschromosomen heeft een meisje? XX

Slide 3 - Diapositive

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 2 --> Genen
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting --> leerdoelen checken

Slide 4 - Diapositive

Thema 3 Erfelijkheid en evolutie
3.1 Genotype en fenotype
3.2 Genen
3.3 Kruisingen
3.4 Stambomen
3.5 Variatie in genotypen
3.6 Evolutie
3.7 Verwantschap
3.8 DNA technieken

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je kunt omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant, recessief en intermediair fenotype betekenen

Slide 6 - Diapositive

Homozygoot en heterozygoot
Twee dezelfde genen/allelen voor een bepaalde eigenschap op de chromosomen van 1 paar: 
HOMOZYGOOT
Twee verschillende genen/allelen voor een bepaalde eigenschap op de chromosomen van 1 paar:
HETEROZYGOOT

homo = hetzelfde            hetero = anders

Slide 7 - Diapositive

Homozygoot

Hetzelfde

De 2 genen/allelen voor één erfelijke eigenschap zijn hetzelfde.


Slide 8 - Diapositive

Heterozygoot

Verschillend

De 2 genen/allelen voor één erfelijke eigenschap zijn verschillend.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Dominant en recessief
Bepaald de eigenschap die het kind krijgt.

Het gen waarvan het kind de eigenschap krijgt noemen we DOMINANT. (Dit gen 'wint') 

Het gen dat heeft 'verloren' heet RECESSIEF.

Slide 11 - Diapositive

Hoe schrijven we dit op?

Dominant gen --> HOOFDLETTER 

Recessief gen --> kleine letter


Homozygoot dominant: AA = heeft de dominante eigenschap

Homozygoot recessief: aa = heeft de recessieve eigenschap

Heterozygoot: Aa = heeft dominante eigenschap --> A wint van a


Er zijn dus altijd 3 mogelijkheden

Slide 12 - Diapositive

Homozygoot

Hetzelfde

De 2 genen/allelen voor één erfelijke eigenschap zijn hetzelfde


AA
aa

Slide 13 - Diapositive

Heterozygoot

Verschillend

De 2 genen/allelen voor één erfelijke eigenschap zijn verschillend

Aa

Slide 14 - Diapositive

Intermediair fenotype

Slide 15 - Diapositive

Beide allelen zijn even sterk. 

Intermediair: Beide fenotypen komen tot uiting bij een heterozygoot genotype

Intermediair fenotype

Slide 16 - Diapositive

Intermediair fenotype

Beide genen zijn even sterk 

 

Wit leeuwenbekje = AwAw

                                                      Roze leeuwenbekje = ArAw

                                                        Rood leeuwenbekje = ArAr

Slide 17 - Diapositive

Huiswerk

Lezen 3.2 
Maken opdracht 1, 2 
en 4 t/m 6


Slide 18 - Diapositive