H1 Industrie wereldwijd 1.1

Les 1: Hoe ontstond de industrie?
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Les 1: Hoe ontstond de industrie?

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
1. Even opfrissen: Industrie

2. Uitleg

3. Aan de slag!

4. Afsluiting
Doel:
Hoe ontstaat de Industrie in de 19e eeuw in Nederland 

Slide 2 - Diapositive

Welke jaren horen bij de '19e eeuw'?
A
1900-2000
B
1800-1900
C
1700-1800
D
1900-1950

Slide 3 - Quiz

Waar moet je aan
denken bij industrie?

Slide 4 - Carte mentale

De tijd vóór de Industriële Revolutie
Huisnijverheid: In je eigen huis producten maken zoals textiel.

Textiel: Stukken/lappen stof waar uiteindelijk kleding van wordt gemaakt.

Veel kleine bedrijfjes die het hele 
jaar door werken
Een spinnenwiel
Textiel
Een familie die katoen spint
Eind 18e eeuw
Heel de familie werkte mee.

Slide 5 - Diapositive

De tijd vóór de Industriële Revolutie
Vanaf 1750 zijn er verbeteringen op de landbouw en neemt de bevolking toe in Engeland.

Katoen
: Materiaal (grondstof) wat wordt gebruikt voor het maken van kleding.

Koopmannen kopen het katoen op.

Boeren en ambachtslieden maken van dat materiaal textiel.
Een katoenplantage in de Amerika
Slaven
Katoenplant

Slide 6 - Diapositive

Welke machine zorgde voor de start van de Industriële Revolutie?
A
De iPhone
B
De Playstation 1
C
De Spinmachine
D
De Stoommachine

Slide 7 - Quiz

De stoommachine
Energiebron: Spierkracht, dieren of de natuur (wind en water).

Bij een stoommachine zorgt de stoomkracht ervoor dat de apparaten bewegen

Nieuwe energiebron: Steenkool en hout. Deze energiebronnen zorgden voor stoomkracht.

Stoommachine wordt eerst gebruikt voor de mijnbouw.
Een verwarmde ketel zorgde dat er stoom uit kwam; stoomkracht.
Stoommachine in Nederland

Slide 8 - Diapositive

Welk voordeel heeft een stoommachine in vergelijking met spierkracht?
A
Stoommachines zijn groter.
B
Stoommachines kunnen overal neergezet worden.
C
Stoommachines worden minder snel moe.
D
Je hebt minder mensen nodig.

Slide 9 - Quiz

Welk voordeel heeft een stoommachine in vergelijking met spierkracht?
A
Stoommachines zijn groter.
B
Stoommachines kunnen overal neergezet worden.
C
Stoommachines worden minder snel moe.
D
Je hebt minder mensen nodig.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo

Waardoor is Heerenveen ontstaan? Hoe zal het zijn gekomen dat Heerenveen een grotere plaats is geworden?

Slide 12 - Question ouverte

Maken in de les

opdr 4,5,6 
blz 12 
plein M, deel A
Ben je klaar? 
Pak een atlas en maak blz 40 en 41 

Slide 13 - Diapositive