Bijwoordelijke bepaling

Aan het einde van de les..
.. herken je de bijwoordelijke bepaling
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Aan het einde van de les..
.. herken je de bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
– Een bijwoordelijke bepaling zegt iets over het gezegde.

 

Slide 2 - Diapositive

– Een bijwoordelijke bepaling ..
 .. geeft antwoord op vragen als:

Waarom?
Vanwege de vogelpest is dit gebied afgesloten.

Slide 3 - Diapositive

– Een bijwoordelijke bepaling ..
 .. geeft antwoord op vragen als:

Wanneer?
De training begint om vijf uur.

Slide 4 - Diapositive

– Een bijwoordelijke bepaling ..
 .. geeft antwoord op vragen als:

Hoelang?
De verlenging zal een half uur duren.

Slide 5 - Diapositive

– Een bijwoordelijke bepaling ..
 .. geeft antwoord op vragen als:

Waarheen?
Wij gaan naar Frankrijk dit jaar.

Slide 6 - Diapositive

– Een bijwoordelijke bepaling ..
 .. geeft antwoord op vragen als:

Waarvandaan?
De meeste druiven komen uit Frankrijk.

Slide 7 - Diapositive

– Een bijwoordelijke bepaling ..
 .. geeft antwoord op vragen als:

Hoe?
De stratenmaker heeft zijn hele leven hard gewerkt.

Slide 8 - Diapositive

– Een bijwoordelijke bepaling ..
 .. geeft antwoord op vragen als:

Waarmee?
De indiaan maakte met een kleed rooksignalen.

Slide 9 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Niet elke zin bevat een bijwoordelijke bepaling en sommige zinnen hebben meer dan 1 bijwoordelijke bepaling.

Slide 10 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Soms zijn bijwoordelijke bepalingen niet zo makkelijk te vinden omdat je vragen als waar?, wanneer? etc. niet kan stellen. Maar als je de zinnen op de juist manier ontleedt, blijven ze vanzelf over.
  

Voorbeelden:
1. Ik heb de wedstrijd niet gezien.
2. Zou Ajax deze wedstrijd ook winnen.
3. Waar heb je hem nou gelaten?
4. Ik kan dat wel begrijpen.
In deze zinnen zijn niet, ook, nou en wel bijwoordelijke bepalingen.





Slide 11 - Diapositive

Bij die leraar mag je soms snoepen.
A
Bij die leraar
B
Bij die leraar en soms
C
mag snoepen
D
soms

Slide 12 - Quiz

In deze rustige week voor Pasen gaan we een paar dagen naar de Ardennen.
A
Naar de Ardennen
B
een paar dagen
C
In deze rustige week voor Pasen
D
A B en C zijn goed

Slide 13 - Quiz

Met dat spel kun je je urenlang vermaken.
A
met dat spel
B
urenlang
C
urenlang en met dat spel
D
kun vermaken

Slide 14 - Quiz

Door het droge voorjaar is het waterpeil gezakt.

A
Door het droge voorjaar
B
het waterpeil
C
A & B
D
is gezakt

Slide 15 - Quiz

De bijwoordelijke bepaling is me duidelijk!
A
Ja!!
B
Nee..

Slide 16 - Quiz