1tha1 grammatica/ zinsontleding herhaling

Grammatica (cursus 5)            Welkom
Op je tafel:
Leesboek

Laptop (dicht)




Zinsdelen en woordsoorten !
timer
2:30
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica (cursus 5)            Welkom
Op je tafel:
Leesboek

Laptop (dicht)




Zinsdelen en woordsoorten !
timer
2:30

Slide 1 - Diapositive

timer
10:00
Boeken bibliotheek:
deze week inleveren
zonder boete!

Slide 2 - Diapositive

#boekpraat
1. Lijk jij op de hoofdpersoon uit je leesboek?
Leg uit waarom wel of waarom niet.

2. Welk soort (genre) boek lees jij?

Slide 3 - Diapositive

Toets grammatica cursus 5

Slide 4 - Diapositive

Toets grammatica (c5) 11 maart 2024
Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?

Zinsontleding en woordsoorten benoemen!

Slide 5 - Diapositive

Toets grammatica (c5) 11 maart 2024
TH: $1 WS Werkwoord 
$2 ZD Persoonsvorm en zinsdelen
$3 WS Lidwoord en zelfstandig naamwoord
$4 ZD Onderwerp
$5 WS Bijvoeglijk naamwoord
$6 ZD Werkwoordelijk gezegde
$7 WS Voorzetsel
$8 Lijdend voorwerp

Slide 6 - Diapositive

Toets grammatica (c5) 11 maart 2024
  HA: $1 ZD Persoonsvorm en zinsdelen
$2 WS Lidwoord en zelfstandig naamwoord
$3 ZD Onderwerp $4 WS Bijvoeglijk naamwoord
$5 ZD Werkwoordelijk gezegde
$6 Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
$7 Lijdend voorwerp
$9 ZD Meewerkend voorwerp
$10 WS Voorzetsel

Slide 7 - Diapositive

Hoe bereid je je voor?
1. Je leert de theorie van de paragrafen.
2. Je maakt oefentoetsen (digitaal beschikbaar).
3. Je kijkt naar je gescoorde percentages en wat nog aandacht nodig heeft > 70%.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Onderwerp 

Je kunt het onderwerp vinden door de vraag:
Wie of wat + het werkwoordelijk gezegde?
Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.


Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld:
Eergisteren is 1tha2 is op een boot geweest op de Twickeler Vaart.
pv= is
werkwoordelijk gezegde = is geweest
onderwerp = 

Slide 11 - Diapositive

Lijdend voorwerp


Je vindt het lijdend voorwerp in een zin door te vragen:
wie/wat + gezegde + onderwerp?
Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld lijdend voorwerp
De jongens gooiden sneeuwballen.
Wat gooiden de jongens?

antwoord:                                (lijdend voorwerp)

Slide 13 - Diapositive

Woordsoorten
werkwoord                                                                 kun je een ik/hij/wij-rijtje van maken

Slide 14 - Diapositive

Voorbeeld:
Eergisteren zaten leerlingen uit 1kth2 is op een plastic vlot om proefjes met water te doen. 
werkwoorden:
zelfstandige naamwoorden:
lidwoorden:
voorzetsel:

Slide 15 - Diapositive

Voorbeeld:
Eergisteren zaten leerlingen uit 1kth2 is op een plastic vlot om proefjes met water te doen. 
bijvoeglijke naamwoorden:
voorzetsel:

Slide 16 - Diapositive

Zelfstandig werken TH
*Je maakt de oefentoets (online)

Cursus 5 Grammatica
$8 Grammatica
timer
25:00

Slide 17 - Diapositive

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp kan met aan of voor beginnen. Als deze woorden er niet voor staan, kun je ze er voor zetten. In zinnen met een meewerkend voorwerp staat vaak een lijdend voorwerp.

Slide 18 - Diapositive

Voorbeeld meewerkend voorwerp
Hij geeft haar het cadeau.
Hij geeft het cadeau aan haar.
Je vindt het meewerkend voorwerp door te vragen:
Aan (voor) wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp? (Je moet wel controleren of je aan of voor kunt toevoegen of weglaten.)

Slide 19 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling

Een bijwoordelijke bepaling zegt iets over het gezegde.
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als:
Waarom?
Vanwege de vogelpest is dit gebied afgesloten.
Wanneer?
De training begint om vijf uur.
Hoelang?
De verlenging zal een half uur duren.
Waarheen?
Wij gaan naar Frankrijk dit jaar.
Waarvandaan?
De meeste druiven komen uit Frankrijk.
Hoe?
De stratenmaker heeft zijn hele leven hard gewerkt.
Waarmee?
De indiaan maakte met een kleed rooksignalen.

Slide 20 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling

Hoelang?
De verlenging zal een half uur duren.
Waarheen?
Wij gaan naar Frankrijk dit jaar.
Waarvandaan?
De meeste druiven komen uit Frankrijk.
Hoe?
De stratenmaker heeft zijn hele leven hard gewerkt.
Waarmee?
De indiaan maakte met een kleed rooksignalen.







Slide 21 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Niet elke zin heeft een bijwoordelijke bepaling.
Voorbeelden:
Ik heb de wedstrijd niet gezien.
Zou Ajax deze wedstrijd ook winnen.
Waar heb je hem nou gelaten?
Ik kan dat wel begrijpen.
In deze zinnen zijn niet, ook, nou en wel bijwoordelijke bepalingen.

Slide 22 - Diapositive

Zelfstandig werken
*Je maakt de oefentoets (online)

Cursus 5 Grammatica
TH: $8 Grammatica
HA: $13 ZD Mixopdrachten
timer
25:00

Slide 23 - Diapositive