20190304 voorzetselvoorwerp en bwb

Grammatica
voorzetselvoorwerp
bijwoordelijke bepaling
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Grammatica
voorzetselvoorwerp
bijwoordelijke bepaling

Slide 1 - Diapositive

Zelfstandig leren

Je volgt de volgende slides zelfstandig

Ga pas verder als je het begrijpt


Je hebt oortjes nodig voor het filmpje met de uitleg

Slide 2 - Diapositive

Sommige (werk)woorden hebben altijd hetzelfde woord dat volgt.
Vul onderstaande zinnen aan.

Ik twijfel ... de woorden van die minister.
Ik verlang hevig ... de volgende vakantie.
De politieagent waarschuwt ... snelheidscontroles.
De ijverige leerling hangt ... de lippen van de inspirerende docent.

Slide 3 - Diapositive

Sommige (werk)woorden hebben altijd hetzelfde woord dat volgt.
Vul onderstaande zinnen aan.

Ik twijfel aan de woorden van die minister.
Ik verlang hevig naar de volgende vakantie.
De politieagent waarschuwt voor snelheidscontroles.
De ijverige leerling hangt aan de lippen van de inspirerende docent.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

voorzetselvoorwerp
Een voorzetselvoorwerp begint altijd met een vast voorzetsel.  Een voorzetselvoorwerp komt voor bij werkwoorden met een vast voorzetsel.

Ik ben nieuwsgierig op in met tijdens naar het volgende seizoen van Homeland.

Slide 6 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als: 
Waarom?  Vanwege de vogelpest is dit gebied afgesloten. 
Wanneer?  De training begint om vijf uur. 
Hoelang?  De verlenging zal een half uur duren. 
Waarheen?  Wij gaan naar Frankrijk dit jaar. 
Waarvandaan?  De meeste druiven komen uit Frankrijk. 
Hoe?  De stratenmaker heeft zijn hele leven hard gewerkt. 
Waarmee? De indiaan maakte met een kleed rooksignalen.

Slide 7 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als: 
Waarom?  Vanwege de vogelpest is dit gebied afgesloten. 
Wanneer?  De training begint om vijf uur
Hoelang?  De verlenging zal een half uur duren. 
Waarheen?  Wij gaan naar Frankrijk dit jaar. 
Waarvandaan?  De meeste druiven komen uit Frankrijk
Hoe?  De stratenmaker heeft zijn hele leven hard gewerkt. 
Waarmee? De indiaan maakte met een kleed rooksignalen.

Slide 8 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Soms kun je die vragen niet stellen. Je herkent de bijwoordelijke bepaling(en) dan wel, omdat je ze verder niet kunt benoemen.

Ik heb de wedstrijd niet gezien.
SC Heerenveen moet ook winnen.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Zelfstandig leren
Ga zelfstandig en in stilte verder met de modulewijzer

Slide 11 - Diapositive