2021 CE voorbereiding deel 4

Lezen en luisteren
Centraal examen
Nederlands

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lezen en luisteren
Centraal examen
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
- Datum examen lezen en luisteren
- Feiten, meningen en argumenten
- Samenvatten

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel
- Je kunt feiten, meningen en argumenten van elkaar onderscheiden en je kunt er kritisch naar kijken
- Je weet welke soorten argumenten er zijn
- Je weet welke drogredenen er zijn
- Ik weet het verschil tussen hoofd- en bijzaken
- Ik weet hoe ik een tekst kan samenvatten

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Feiten en meningen
Feit --> Is iets wat waar of niet waar is. Het is altijd controleerbaar en bewijsbaar.

Mening --> Geeft aan wat iemand ergens persoonlijk van vindt. Het is staat niet vast en je kunt het onderbouwen met argumenten.  

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Argumenten
Een argument is een verdediging of uitleg bij jouw mening of standpunt. 

Ik vind dat kinderen onder de 12 jaar geen telefoon mogen hebben. Uit een onderzoek van de universiteit van Leiden is naar voren gekomen dat kinderen niet leren communiceren met elkaar, omdat ze alleen maar online met elkaar praten.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In een tekst vind je argumenten vaak door te zoeken naar signaalwoorden, zoals
want, omdat, namelijk en immers. Achter deze signaalwoorden vind je vaak
argumenten die een bepaalde mening onderbouwen.

Argumenten kunnen ook zonder signaalwoorden in de tekst staan. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Drogredenen
Niet elk argument is een goed argument. Sprekers kunnen onjuiste argumenten gebruiken. Dit noem je soms ook wel valse argumentatie.

Het wordt niet altijd bewust ingezet. 

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De onjuiste oorzaak-gevolgrelatie


Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.
Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 De cirkelredenering
Bij een cirkelredenering herhaal je je standpunt, alleen anders geformuleerd.
Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De verkeerde vergelijking
Je vergelijkt onterecht twee zaken met elkaar.

Volgens de NS hoeft in de sprinter geen wc te zitten. In een bus zit die toch ook niet.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De overhaaste generalisatie 
Op grond van een of een enkel voorval wordt er een conclusie getrokken die voor alle gevallen geldt.
Ook wel de wet van de kleine getallen genoemd. 

Mijn opa dronk elke dag een paar glazen jenever en is 98 jaar geworden, alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond. 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werklozen zijn te beroerd om te werken, dat zie je wel aan mijn buurman.
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredenering
D
(overhaaste) generalisatie

Slide 14 - Quiz

Op basis van te weinig gegevens stelt iemand een algemene regel vast
Supermarktmedewerkers moeten niet klagen als ze overuren maken, want winkeliers werken ook op koopavonden en zaterdag
A
onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
B
verkeerde vergelijking
C
cirkelredening
D
generalisatie

Slide 15 - Quiz

er worden dingen met elkaar vergeleken die eigenlijk niet te vergelijken zijn
voor diegenen die het nog een keer willen beluisteren 
https://www.youtube.com/watch?v=EBEZJm3ozIA 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatten
Op het centraal examen kun je vragen krijgen welke zin het beste de samenvatting weergeeft over een bepaalde tekst.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken --> echt belangrijke informatie

Bijzaken --> minder belangrijke informatie, zoals een voorbeeld of een extra uitleg

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe maak je een samenvatting?
Een samenvatting maak je in vier stappen.
Stap 1: benoem de tekstsoort en het tekstdoel.
Stap 2: bepaal de hoofdgedachte van de tekst op basis van de titel, het begin en het slot.
Stap3: formuleer de hoofdgedachte per tekstdeel.
Stap 4: schrijf de samenvatting.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions