Scheikunde mavo3 H1.2 Fasen en fasenveranderingen

• Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

scheikunde mavo3

Hoofdstuk 1.2

Fasen en fasenveranderingen

Het deeltjesmodel: afspraken

– Iedere stof is opgebouwd uit heel kleine deeltjes, meestal moleculen genoemd. 

– Elke stof bestaat uit zijn eigen soort moleculen. 

– Moleculen bewegen voortdurend en de snelheid van bewegen hangt af van de temperatuur. 

– Moleculen trekken elkaar aan.

Fasedriehoek

Fase-overgangen

Verandering van de ene fase naar de andere fase:

• vloeibaar naar vast = bevriezen (bij andere stoffen:stollen) 
  
• vast naar vloeibaar =  smelten 
  
• vloeibaar naar gasvormig (damp) = verdampen 
• gasvormig naar vloeibaar = condenseren
• vast naar gas = vervluchtigen/sublimeren
  
• gas naar vast = rijpen
  

fasenovergangen van water

water(s)                water(l)                 smelten

water (l)                 water(s)               bevriezen (stollen)

water(l)                 water(g)                verdampen

water(g)                water(l)                 condenseren

water(s)                 water(g)               sublimeren

water(g)                 water(s)               rijpen

De woorden ijs en waterdamp gebruik je dus niet in dit schema!

0

Met het deeltjesmodel kun je de faseovergangen verklaren.

Wat is het belangrijkste verschil tussen de moleculen in een vloeistof en in een gas?

1. In een vloeistof hebben de moleculen een vaste plaats.
2. In een vloeistof zitten de moleculen dichter op elkaar
3. In een vloeistof zijn de moleculen groter.
4. In een vloeistof zijn de moleculen kleiner.

B is?

1. Vloeibaar
2. Gasvormig
3. Vast

C is?

1. Vloeibaar
2. Gasvormig
3. Vast

Hiernaast staan twee fasen van stof Y weergegeven.

Welke fasen worden weergegeven?

1. vast en vloeibaar
2. vloeibaar en gas
3. vast en gas

Water komt op aarde in verschillende fasen voor ! Hoeveel fasen zijn dit?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Bij condenseren

1. verandert ijs in gas
2. verandert gas in ijs
3. verandert gas in vloeistof
4. verandert vloeistof in gas

In welke fase bevindt regen zich?

1. vast
2. vloeibaar
3. gas
4. waterdamp

In welke fasen bevindt mist zich?

1. vast
2. vloeibaar
3. gas
4. waterdamp

Hoe heet de fasenovergang van vast naar gas?

1. smelten
2. stollen
3. rijpen
4. sublimeren

Hoe heet de faseovergang van vloeibaar naar gas?

1. stollen
2. verdampen
3. condenseren
4. rijpen

Wat is het kookpunt van water

1. 0 graden Celcius
2. 50 graden Celcius
3. 100 graden Celcius
4. 200 graden Celcius

In welke fase bewegen de moleculen het snelst?

1. vast
2. gas
3. vloeibaar

De temperatuur waarbij water gaat koken is een voorbeeld van een ....

1. Materiaal
2. Stofeigenschap
3. Kookpunt
4. Beweging van moleculen

Welke grootheid is een stofeigenschap?

1. Massa
2. Volume
3. Dichtheid
4. temperatuur

Is vorm een stofeigenschap?

1. ja
2. nee

Wat zijn stofeigenschappen?

1. Kleur, geur, brandbaarheid, vierkant
2. Geur, kleur, brandbaarheid, hardheid
3. Brandbaarheid, hardheid, rondheid
4. Hardheid, kleur, geur, doorzichtigheid

Welk rijtje bevat alleen maar stofeigenschappen?

1. kleur, smaak, volume
2. gewicht, brandbaarheid, hardheid
3. kleur, geur, hardheid
4. volume, gewicht, brandbaarheid

Wat is géén stofeigenschap?

1. Kleur
2. Fase bij kamertemperatuur
3. Brandbaarheid
4. Massa

Moleculen bewegen langs elkaar 

Moleculen trillen maar blijven op hun plaats

Rooster

Gas

Vloeibaar

Vast

Moleculen zijn los van elkaar

Sublimeren

Mengen

Chemische reactie

Scheiden

Stollen

Scheikunde mavo3

Huiswerk

Maken hoofdstuk 1.2 opdracht 1 t/m 11