Herhaling 1 en start 2 politiek

• Maatschappijkunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 1 en 2.1 

Herhaling en vooruitblik 

programma 

* korte herhaling hoofdstuk 1

* uitleg 2.1

Lesdoelen: Ik weet wat een rechtsstaat is.

Ik kan voorbeelden noemen van rechten en plichten

Noem de 3 politieke niveaus in Nederland

Een verzorgingsstaat is voor...

1. Voor alle mensen die geld nodig hebben
2. Voor alle burgers
3. Voor alle mensen die werkloos zijn
4. Voor alleen de mensen die onder het minimumloon zitten

Ondanks Corona moeten de scholen openblijven. Dit is een politiek probleem omdat....

Voorbeelden van waarden

Aantekening - macht en machtsmiddelen 

Macht: als je het gedrag van anderen kunt beinvloeden. 

Machtsmiddelen: middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beinvloeden:

1. Geld, functie, beroep, kennis, overtuigingskracht + aanzien.
2. Vaardigheden --> iets goed kunnen.
3. Charisma --> goede uitstraling.
4. Macht van het getal --> met heel veel mensen. 

Noem twee machtsmiddelen van een docent en leg deze uit:

Noem een maatschappelijk probleem dat de afgelopen week in het nieuws was en leg aan de hand van de 4 kenmerken uit waarom dit een maatschappelijk probleem is:

Het geheel van regels en afspraken noemen we:

1. Politieke besluitvorming
2. Politieke macht
3. Overheidsbeleid
4. Besturen

"Schiphol wil uitbreiden"
Noem een belangentegenstelling tussen Schiphol en omwonende.

Welke uitleg past het beste bij het begrip: rechtsstaat?

1. De belangrijkste rechten die in een land gelden
2. Staatsvorm waarbij burgers invloed hebben op de besluiten van de politiek
3. Alle die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen, gelijk behandeld
4. Een land waarin de rechten en plichten van de burger en overheid zijn vastgelegd.

De wetgevende macht bestaat uit:

1. Onafhankelijke rechters
2. het parlement
3. de regering

De uitvoerende macht bestaat uit

1. Onafhankelijke rechters
2. Het parlement
3. de regering

De rechterlijke macht:

1. Maakt wetten
2. Beoordeelt of wetten goed worden nageleefd en doet uitspraak in conflicten
3. Zorgt ervoor dat de wetten worden uitgevoerd

Noem twee verschillen tussen een verkiezing in een democratie en in een dictatuur:

Hier worden verkiezingen gehouden

1. Democratie
2. Dictatuur
3. Kan in beide

De inwoners hebben grondrechten

1. Democratie
2. Dictatuur
3. Beide

De Nederlandse taal voldoende beheersen.

1. Recht
2. Plicht

In een rechtsstaat maken rechters de wetten

1. Juist
2. Onjuist

Onjuist; dit doet de overheid. 

In de 2e kamer komt een wetsvoorstel binnen. Als ze hier akkoord zijn moet het nog aangenomen worden door de eerste kamer. 

In een rechtsstaat mag een journalist schrijven wat hij wil

1. Juist
2. Onjuist

Geen smaad en laster. 

Met welk grondrecht is preventief fouilleren in strijd?

1. Inbreuk van je Privacy
2. Vrijheid van Meningsuiting
3. Free The People
4. Lichamelijke integriteit

Vul de zin aan.
Een ambtenaar is iemand die werkt voor …

1. De overheid
2. Het parlement
3. De regering
4. Het kabinet

In de grondwet staan de belangrijkste rechten en plichten van burgers. Wat staat er nog meer in de grondwet?