1.4: Kom je uit met je geld?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

1.4. Kom je uit met je geld?

Wat is géén basisbehoefte?

1. woning
2. kleding
3. mobiele telefoon
4. broodje kaas

Wat is géén dienst?

1. Rijles
2. Tandarts
3. Auto
4. Autoverzekering

Harry is gek op tuinieren. In zijn tuintje verbouwt hij komkommers voor in zijn maaltijdsalade. Is hier sprake van consumeren of zelfvoorziening?

1. Consumeren
2. Zelfvoorziening

Ellen gaat in de pauze naar de supermarkt om een frikandelbroodje te kopen, dit is...

1. Consumeren
2. Zelfvoorziening

Wat is een budget?

1. Het geld wat je wil hebben
2. Het geld wat je gaat verliezen
3. Het geld waarover je belasting moet betalen
4. Het geld waarover je kan beschikken

Wat is geen commercieële beïnvloeding?

1. Coca Cola reclame
2. Jumbo sponsert wielrennen
3. Je neef adviseert je Adidas schoenen te kopen
4. Je mag gratis Fristi proeven in winkelcentrum

Een vergelijkend warenonderzoek is een onderzoek naar:

1. Verschillende soorten producten
2. Dezelfde soorten producten
3. Verschillende producten van hetzelfde merk
4. Verschillende soorten diensten

Wat is een deugdelijk product?

1. Een product wat niet deugd
2. Een product wat door de consumentenbond gecontroleerd is
3. Een product wat met commerciële beïnvloeding verkocht wordt
4. Een product wat met normaal gebruik niet stuk hoort te gaan

Lesdoelen van vandaag

Productdoelen:

• Je weet wat voor soort inkomens er zijn
• Je kunt een begroting van je inkomsten en uitgaven opstellen
• Je kunt bedragen omrekenen van een week naar een maand en omgekeerd
• Je weet welke drie groepen uitgaven er zijn
• Je kunt berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren

Procesdoelen:

• Je doet actief mee aan de instructie

Soorten inkomens

Loon

Winst

Uitkering

Soorten uitgaven

Huishoudelijke uitgaven

Vaste lasten

Incidentele uitgaven

Begroting

Begroting = overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven

Omrekenen met tijd

• Hoeveel weken in een jaar?
  

• Hoeveel maanden in een jaar?

52

van weken naar jaar X 52

van jaarnaarweken : 52

12

van maanden naar jaar X 12

van jaar naar maand : 12

Omrekenen met tijd

Reserveren

Reserveren = geld opzij zetten voor grotere uitgaven.

Vooral voor incidentele uitgaven moet je vaak reserveren.

Verwerking

Wat: Maken opdracht 43 t/m 55 (bladzijde 20 t/m 23)

Hoe: Individueel, zelfstandig

Tijd: 25 minuten

Resultaat: Je hebt alle leerdoelen van 1.4 behaald

Klaar: Nakijken opdrachten van paragraaf 1.4

Terugblik

Productdoelen:

• Weet je wat voor soort inkomens er zijn?
• Kun je een begroting van je inkomsten en uitgaven opstellen?
• Kun je bedragen omrekenen van een week naar een maand en omgekeerd?
• Weet je welke drie groepen uitgaven er zijn?
• Kun je berekenen hoeveel geld je per maand moet reserveren

Procesdoelen:

• Heb je actief meegedaan aan de instructie?

Heb je de productdoelen behaald?

😒🙁😐🙂😃

Heb je het procesdoel behaald?

😒🙁😐🙂😃

Waar heb je nog vragen over?

Huiswerk voor volgende les:

Paragraaf 1.4 opdrachten afmaken (43 t/m 55)