Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Unit 1. England the North West
Slide 1 - Diapositive
What do you know about relative pronouns?
Slide 2 - Carte mentale
Relative pronouns
Relative pronoun verwijst naar:
that
who
whose
which
where
persoon, dier, ding
persoon
bezit
dier, ding
plaats
Na een komma gebruik je nooit 'that'
Slide 3 - Diapositive
Whom
Whom wordt vaak gebruikt in plaats van who als dat woord lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp is en betekent wie. Ook kan whom die betekenen. In het hedendaagse Engels is het heel gebruikelijk om in plaats van whom ook who te gebruiken:
Slide 4 - Diapositive
Relative pronouns
Verwijzen terug naar een eerder genoemd woord
Verbinden twee zinsdelen aan elkaar
Martin played Tennis with Sophie, who was slightly injured.
relative pronoun
Noa sold her phone, which was old and damaged.
relative pronoun
Slide 5 - Diapositive
Relative pronouns
Je kunt een betrekkelijk voornaamwoord weglaten als
het al duidelijk is om wie of wat het gaat
het pronoun NIET op het onderwerp slaat
er een voornaamwoordachter staat
The flowers whichhe gave me were beautiful.
Persoonlijk: ik, jij, hij, etc.
Bezittelijk: mijn, zijn, onze, etc.
Wederkerend: me, je, zich, etc.
The flowers he gave me were beautiful.
Slide 6 - Diapositive
We had spaghetti for dinner last night, .... is my favourite meal.
A
whom
B
whose
C
which
D
who
Slide 7 - Quiz
welke woorden horen bij personen?
A
who, whose and that
B
who and which
C
which and whom
D
where and who
Slide 8 - Quiz
The boy ………... cat has just died will stay at home today.
A
whom
B
which
C
whose
D
that
Slide 9 - Quiz
Wanneer kun je een betrekkelijk voornaamwoord weglaten uit de zin?
A
Alleen bij zinnen waar het niet tussen komma's staat
B
als er een voornaamwoord achter staat
C
Niet
D
Altijd
Slide 10 - Quiz
This is the woman ....... asked Tim for money yesterday.
A
who
B
which
Slide 11 - Quiz
Do you like the dog ..... is under the table?
A
Who
B
Which
Slide 12 - Quiz
This is the action film ...... I like so much!
A
Who
B
Which
C
That
Slide 13 - Quiz
Mag hier "that" ? The only Bond film ... I like is Skyfall.
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quiz
Mag hier "that" ? Thom, .... is in my class, is 15 years old.