wk 37/38 Formuleren H1, H2

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Lesprogramma 
- Afmaken les over kernzinnen
- Formuleren H1

 Leerdoelen:
- Ik kan kernzinnen herkennen 

- Ik kan mijn tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Lesprogramma 
- Afmaken les over kernzinnen
- Formuleren H1

 Leerdoelen:
- Ik kan kernzinnen herkennen 

- Ik kan mijn tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik

Slide 1 - Diapositive

Eens? Ga staan! 
Oneens? Blijf zitten!
  • De kernzin is altijd de eerste zin van de alinea.
  • Een alinea kan alleen uit een kernzin bestaan.
  • Een kernzin bevat de belangrijkste informatie uit de alinea.
  • Elke alinea bevat een kernzin.
  • Het onderwerp van een tekst staat altijd in de inleiding
  • In het slot vind je vaak een conclusie, advies of hoofdgedachte van de schrijver.
  • De hoofdgedachte kan ook in de inleiding staan.

Slide 2 - Diapositive

zoek per alinea de kernzin

Slide 3 - Diapositive

Leg uit waarom je voor deze zinnen hebt gekozen

Slide 4 - Diapositive

antwoorden

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen Formuleren H1             p.32
- Ik weet  weer wat een synoniem is.
- Ik kan mijn tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik.


 

Slide 6 - Diapositive

Wat weet je al?
We lezen samen de tekst 'Augurken op de weg'. Pak je boek erbij op p. 32  Je mag in je boek werken.

  • Wat valt je op aan deze tekst?
  • Wat kan er anders? Onderstreep dat in de tekst.

Slide 7 - Diapositive

Augurken op de weg
Vorige maand stond op de A58 een lange file vanwege een gekantelde vrachtwagen. De chauffeur van de gekantelde vrachtwagen was de macht over het stuur kwijtgeraakt, waardoor de vrachtwagen was gaan slingeren en gekanteld was. Zo’n gekantelde vrachtwagen komt wel vaker voor, maar deze gekantelde vrachtwagen was geladen met augurken. De lading augurken lag verspreid over de hele snelweg. Voordat de auto’s achter de gekantelde vrachtwagen door konden rijden, moest de lading augurken eerst opgeruimd worden. De lading augurken op de weg zorgde namelijk voor een gevaarlijke situatie. Als andere auto’s over de augurken heen zouden rijden, zou de weg spekglad worden en daarom moest iedereen wachten tot de lading augurken opgeruimd was.

Naar: www.nu.nl, op 5 september 2016
 

Slide 8 - Diapositive

Bedenk in tweetallen twee synoniemen voor 'gekantelde vrachtwagen' , twee voor 'lading'
en drie synoniemen voor 'augurken'.
timer
5:00

Slide 9 - Question ouverte

Variatie in woordgebruik


Als je steeds dezelfde woorden gebruikt, wordt een tekst snel saai. Varieer daarom in het woordgebruik. Dit kun je doen door gebruik te maken van:
  • synoniemen
  • verwijswoorden (hij, haar, zijn, deze, die, enz.)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Schrijfopdracht p.33
Schrijf een korte tekst van min 80 en max. 100 woorden, bijvoorbeeld over je hobby of sport. Dit mag op je laptop.
Stappen:
1. Noteer drie woorden die je gaat gebruiken
2. Noteer bij elk woord minimaal twee synoniemen
3. Schrijf de tekst, verwerk de woorden en synoniemen en gebruik twee keer een verwijswoord.
Klaar? 
Maak opdracht 1 + 2 op p.263 (De brug)  Dit mag in je boek.

Slide 12 - Diapositive

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Lesprogramma 
- Afmaken les over synoniemen
- Start met Formuleren H2

 Leerdoelen:
-  Ik kan mijn tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik (synoniemen/verwijswoorden)       +
- door te variëren in zinsbouw
.

Slide 13 - Diapositive

Wissel je werk uit met een klasgenoot
- omcirkel de synoniemen en verwijswoorden (dan kan in Word)
- markeer de woorden die te vaak herhaald worden
- geef het werk weer terug

Slide 14 - Diapositive

Ik weet wat een synoniem is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage

antwoorden opdracht 1
De fabel van de jonge krab en zijn moeder
Een moederkrab vroeg aan haar zoon waarom hij toch altijd zo schuin liep. Hij antwoordde dat hij het niet anders kon, maar het graag zou kunnen.
Omdat ze het haar zoon graag wilde leren, probeerde de moederkrab daarop rechtuit te lopen. Lukte dat haar? Het lukte haar niet. Toen ze zelf haar poten uitstrekte, struikelde ze en viel ze op haar neus.



Slide 16 - Diapositive

antwoorden opdracht 2
1 Er is een wet aangenomen, die de verkoop van drones aan banden legt.
2 ‘Deze knoop hier,’ sprak de gids, ‘komt van de trouwjurk van prinses Beatrix.’
3 Mijn buurmeisje, dat je daar in het klimrek ziet hangen, haalt altijd capriolen uit.
4 De gouden schaal, die de winnaar als trofee omhooghield, is helaas gebroken.
5 Ik heb mijn beste vriendin al weken niet gezien. Dat vind ik erg jammer.
6 Kijkend naar een oude foto sprak mijn opa: ‘Dit jongetje hier ben ik.’


Slide 17 - Diapositive

Variëren 
Teksten worden saai als je steeds dezelfde woorden en zinsvolgorde gebruikt. Daarom is het belangrijk om te variëren.

H1: Variëren in woorden doe je door synoniemen
H2: Variëren in zinsopbouw doe je door zinsdelen te verplaatsen.
H6: Variëren in zinslengte doe je door signaalwoorden te gebruiken.

Slide 18 - Diapositive

H2 Formuleren
Lesdoel: je weet hoe je variatie kunt aanbrengen in zinsbouw door zinsdelen te verplaatsen.

Log nu in bij LessonUp


Slide 19 - Diapositive

Startopdracht: Verdeel de zinnen in 2 groepen. 
Welke groepen maak je?
a Mijn broer geeft zijn vriendin elk jaar voor haar verjaardag een roos. 
b Elk jaar geeft mijn broer zijn vriendin voor haar verjaardag een roos.
c Op haar zeventiende verjaardag is hij daarmee begonnen.
d Hij is daarmee begonnen op haar zeventiende verjaardag.
e Zijn vriendin vindt het natuurlijk heel lief.
f Natuurlijk vindt zijn vriendin het heel lief.
g Zelf geeft ze hem altijd een lekker luchtje voor zijn verjaardag.
h Ze geeft hem zelf altijd een lekker luchtje voor zijn verjaardag.



Slide 20 - Diapositive

OPA


O = onderwerp
P = persoonsvorm
A = ander zinsdeel

Slide 21 - Diapositive

Variëren in zinsbouw maakt een tekst veel prettiger om te lezen.
  • Meest gebruikte vorm is: onderwerp + persoonsvorm + ander zinsdeel   OPA
  • Andere vormen: APO, PA, POA

  • Jan steelt een reep chocola bij de supermarkt. OPA

  • Steelt Jan een reep chocola bij de supermarkt?  POA (vraagzin)

  • Bij de supermarkt steelt Jan een reep chocola.  APO (+A)

  • Steel een reep chocola!   PA (gebiedende wijs)


Slide 22 - Diapositive

Welke zinsopbouw?

Van mij kreeg Jan een tosti met ham, kaas, curry, nog meer kaas en sambal.
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 23 - Quiz

Welke zinsopbouw?

Wanneer gaat de school weer open?
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 24 - Quiz

Welke zinsopbouw?

Eet een tosti!
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 25 - Quiz

Welke zinsopbouw?

Eet je nu weer een tosti?
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 26 - Quiz

Welke zinsopbouw?

Elizabeth II van Groot-Brittannië is op 96-jarige leeftijd overleden.
A
OPA
B
POA
C
APO
D
PA

Slide 27 - Quiz

De kwarktaart is zoet.
A
OPA
B
POA
C
PA
D
APA

Slide 28 - Quiz

Kwarktaart vind ik lekker.
A
OPA
B
PA
C
APO
D
POA

Slide 29 - Quiz

Is de appeltaart gaar?
A
OPA
B
APO
C
POA
D
PA

Slide 30 - Quiz

Koop hier uw slagroomtaart!
A
APO
B
PA
C
OPA
D
POA

Slide 31 - Quiz

Herschrijf de zin APO.
Mijn moeder gaat vanmiddag boodschappen doen.

Slide 32 - Question ouverte

Herschrijf de zin POA.
Vanmiddag gaat mijn moeder boodschappen doen.

Slide 33 - Question ouverte

schrijfopdracht
Schrijf een tekstje van ong. 100 woorden over je favoriete seizoen.
> Kies een seizoen. 

> Vul drie prettige kenmerken in én twee dingen die je graag doet in dit seizoen.

>>>> Schrijf de tekst. Varieer in woordkeus (synoniemen, verwijswoorden) en zinsbouw (OPA, APO, PA, POA).

Slide 34 - Diapositive

Nabespreken

Bekijk de tekst van een klasgenoot. 
Kijk de tekst na: 
– Geef bij elke zin de volgorde aan (OPA, APO, POA of PA). Beoordeel of de ander voldoende gevarieerd heeft.
- Vul woorden in die te vaak gebruikt worden. 
– Noteer de synoniemen. 
– Noteer de spelfouten en fouten in de zinsopbouw.

Slide 35 - Diapositive

Einde van de les
We hebben hard gewerkt, tot morgen!!!!!

Slide 36 - Diapositive

Ik kan mijn tekst aantrekkelijker maken door te variëren in woordgebruik en zinsbouw.
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Sondage