H1.3b Overbrengingen

Hoeveel keer zo sterk maakt deze takel je?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x
1 / 25
suivant
Slide 1: Quiz
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Hoeveel keer zo sterk maakt deze takel je?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De takel draagt een last van 1200 N.
Hoe groot is de trekkracht Fh bij de getekende takel?

A
400 N
B
600 N
C
1200 N
D
2400 N

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een takel geldt: wat je wint aan kracht, verlies je aan afstand.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je ziet drie takels
wat is waar?
A
afbeelding c heeft drie vaste katrollen
B
afbeelding b heeft 3 touwen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een takel verandert de richting van een kracht altijd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3b Overbrengingen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Overbrengingen
Andere overbrengingen


Tandwieloverbrenging.
Als het rechter tandwiel 2x zo klein is als het linker tandwiel dan is de kracht van het linker tandwiel 2x zo groot.
Je moet het rechter tandwiel wel 2x ronddraaien.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Overbrengingen
Overbrenging bij een fiets: voor- en achtertandwielen met een ketting.
 


De ketting geeft de beweging van het voorste tandwiel door aan het achterste tandwiel. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Overbrengingen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Overbrengingen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Overbrengingen
Trapper en voortandwiel werken als
een hefboom Hoe kleiner het voortandwiel hoe groter de kracht op de ketting.
 
Hoe kleiner de afgelegde afstand. 
  

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Overbrengingen
Berekening (span)kracht ketting:
Ft = 500N rt = 0,15m
Fk = ? rk = 0,08cm
500 x 0,15 = Fk x 0,08
Fketting = 937,5 N  
Hoe kleiner de afgelegde afstand. 
  

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Overbrengingen
De (span)kracht van de ketting op het voorste tandwiel is net zo groot als op het achterste tandwiel.
  

  

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Overbrengingen

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Overbrengingen
Berekening kracht op de weg:
Fketting = 937,5 rketting = 0,04m
Fop de weg = ? rop de weg= 0,36m
937,5 x 0,04 = Fopdeweg x 0,36
Fopdeweg = 104,2N 
  
  

  
Ftrapper = 500N
Fopdeweg = 104,2N
Waarom is de kracht
veel kleiner ???

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Overbrengingen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Overbrengingen

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1.3 Overbrengingen
Bij een overbrenging kun je met een kleine spierkracht een grote werkkracht realiseren.
Wat je wint aan kracht verlies je aan afstand.


Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Tot 5.43
Als je een kleine tandwiel aan een grote tandwiel vastmaakt, dan..
A
versneld de beweging
B
vertraagd de beweging
C
blijft de beweging constant

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hiernaast zie je een grote set
tandwielen. Wanneer het laatste
tandwiel rechtsom draait zal het eerste
tandwiel

A
rechtsom draaien
B
linksom draaien
C
niet draaien
D
Dat kun je niet uit de tekening aflezen.

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk tandwiel draait sneller?
A
B
C
A
oranje
B
groen
C
Grijs
D
even snel

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

een tandwiel T1 met 60 tanden drijft via een ketting een tandwiel T2 van 20 tanden aan.
Hoeveel ronden draait T2 als T1 3 ronden draait
A
3
B
6
C
9
D
12

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De trapper zit 15 cm van de trapas (arm r1),
de straal van het tandwiel is 10cm (arm r2), 
de uitgeoefende kracht op de trapper is 400N(F1). Bereken de spankracht op de ketting

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag met:
25-30

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions