Oefentoets klas 2hv H3 Water

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Bekijk de figuur.

Wat gebeurt er bij nummer 11?

1. De dijk wordt verplaatst
2. Toestroom uit zijdelings rivieren wordt stopgezet
3. Water uit buitendijks land gaat naar retentiegebied
4. Water uit binnendijks land gaat naar buitendijks land

Bekijk nogmaals de figuur.

Bij welke stap uit de drietrapsstrategie hoort nummer 7

1. Vasthouden
2. Bergen
3. Lozen
4. Zowel vasthouden als bergen

Bekijk de foto.

Zie je hier links op de foto buitendijks of binnendijks land? Leg je antwoord uit.

Bekijk het kaartje.

Welke soort polder zie je bij de letter C?

1. Zeepolder
2. Veenpolder
3. Droogmakerij
4. IJsselmeerpolder

In een gebied aan zee is sprake van een brede zeereep.

Welke vorm van kustbeheer kan hier het beste worden toegepast? Kies uit: zandsuppletie / dynamisch kustbeheer / getijdenlandschap. Leg je keuze uit!

Bekijk de foto.

Leg uit wat de functie is van de molens.

Wat is het nadeel van het wegpompen van water uit de bodem? Gebruik het begrip "inklinken" in je antwoord.

Bij welke vorm van irrigatie houdt men de grootste hoeveelheid bruikbaar water over?

1. Geulirrigatie
2. Druppelirrigatie
3. Beregening

Welke maatregel tegen overstromingen is een maatregel op lange termijn?

1. Dijken en dammen aanleggen
2. Burgers voorlichten en trainen
3. Drinkwater en voedsel veiligstellen na een overstroming
4. Mensen weren of verplaatsen uit risicogebieden

Leg uit hoe een rotsige ondergrond invloed heeft op de piekafvoer van een rivier.

Bekijk de foto van een akker in Zuid-Limburg.

Wat kun je zeggen over de nuttige neerslag in de periode waarin de foto gemaakt is? Leg je antwoord uit.

Bekijk de figuur. Welke uitspraken horen bij welke afbeelding? Neem de cijfers van de uitspraken over en zet er steeds de juiste letter uit de figuur achter.
1. Er is maar weinig bereikbaar zoet water.
2. Zoet oppervlaktewater
3. Er is maar weinig zoet water
4. Waterdamp

Leg het verschil uit tussen de korte en de lange kringloop. Gebruik in je antwoord de begrippen "condensatie/condenseren" en "aanlandige wind".

Bij een overstroming vallen de meeste slachtoffers door indirecte gevolgen (in plaats van verdrinking of onderkoeling).

Geef 3 voorbeelden van indirecte gevolgen.

Om welke 2 redenen, die direct door de mens ontstaan, zijn er steeds meer tekorten aan schoon drinkwater en irrigatiewater?

Bekijk de foto van de Beemster.

Hoe kun je zien dat dit een droogmakerij is?

Welke zee ligt bij A?

Welk gebergte ligt bij B?

Welke rivier ligt bij C?

Welk eiland ligt bij D?

Welk land ligt bij E?

Welke hoofdstad ligt bij F?