BS 10.6

Het hormoonstelsel
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Het hormoonstelsel

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag
  1. Vragen over huiswerk?
  2. Herhalen BS 4 en 5 (LessonUp)
  3. Uitleg BS 6: hormonen
  4.  Maken BS 6 opdr. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat beïnvloedt de hersenen?
A
Alcohol
B
Drugs
C
Medicijnen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Over de hersenen worden twee uitspraken gedaan:
Ties zegt dat de hersenen gevoelig zijn voor prikkels.
Henk zegt dat je in de hersenen bewust wordt van je waarnemingen.
A
Alleen Ties heeft gelijk
B
Alleen Henk heeft gelijk
C
Ties en Henk hebben gelijk
D
Ties en Henk hebben ongelijk

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn de hersenen onderdeel van reflexbogen?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg samen noem je
A
zenuwen
B
centrale zenuwstelsel
C
perifere zenuwstelsel
D
regeling

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je een geluid waarneemt, komt dat omdat er in een bepaald deel van de hersenen impulsen aankomen.

In welk deel van de hersenen is dat?
A
de hersenstam
B
de grote hersenen
C
het ruggenmerg
D
de kleine hersenen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk hersencentrum of hersencentra is verbonden met spieren?
A
centra voor beweging
B
centra voor beweging, schrijfcentrum
C
schrijfcentrum, spraakcentrum, centra voor beweging
D
geen enkele, allemaal verbonden met zintuigen

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Reflex of bewuste reactie?
reflex
bewuste reactie

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand trapt op een punaise . Tijdens de reflex die daarop volgt, wordt het been omhooggetrokken.

Beschrijf de reflexboog waarlangs de impulsen worden geleid bij deze reflex. 
Beenspieren
Gevoelszenuwcellen
Bewegingszenuwcellen
Zintuigen in de voet
Schakelcellen in het ruggenmerg

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht
  • Van welke twee typen zenuwcellen komen uitlopers voor in je hand? Leg je antwoord uit aan de hand van een voorbeeld.


  • In de afbeelding hiernaast zie je een bewegingszenuwcel. Worden impulsen in een bewegingszenuwcel in de richting van P of Q geleid? Leg je antwoord uit.
timer
5:00

Slide 11 - Diapositive

Vraag 1
  1. Van gevoelszenuwcellen. Bijvoorbeeld: uitlopers die impulsen geleiden van zintuigcellen in je huid naar het centrale zenuwstelsel.
  2. Van bewegingszenuwcellen. Bijvoorbeeld: uitlopers die impulsen geleiden van het centrale zenuwstelsel naar je handspieren.
Vraag 2
Q, een impuls gaat naar de spieren toe.

Hormonen
Hormonen:
  • worden gemaakt door hormoonklieren.
  • regelen processen in het lichaam.
  • worden vervoerd via het bloed naar organen.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hypofyse
De hypofyse produceert:
  • Groeihormoon: zorgt ervoor dat je groeit.
  • Andere hormonen die hormoonklieren aanzetten.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hypofyse
In welke levensfase maakt de hypofyse het meeste groeihormoon?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schildklier
De schildklier produceert:
  • Schildklierhormoon: zorgt voor verbranding in cellen.

Bijvoorbeeld:
Bij iemand met weinig schildklierhormoon, is er te weinig verbranding in cellen » bijv. sneller moe en koud.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eilandjes van
Langerhans
Liggen in de alvleesklier (vertering!)

De eilandjes van Langerhans maken:
  • Insuline: zorgt ervoor dat glucose wordt omgezet in glycogeen + opgeslagen in spieren en lever.
  • Glucagon: zorgt ervoor dat glycogeen weer wordt omgezet in glucose.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Insuline en glucagon

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bijnieren
De bijnieren produceren:
  • Adrenaline: versnelt de stofwisseling.
  • Adrenaline werkt maar kort.

Bijvoorbeeld:
  • Glycogeen wordt meer omgezet in glucose (meer energie)
  • Hogere hartslag
  • Snellere ademhaling

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maak BS 10.6 opdr. 1, 2 en 3
  • Hiermee check je of je de uitleg begrijpt.
  • Je mag samenwerken.
  • Je kunt vragen stellen als je iets niet begrijpt.
  • Klaar? Begin vast aan het huiswerk.

Huiswerk:
  • Maken BS 10.6 opdr. 1 t/m 3 en 5 t/m 7.
  • Leren Thema 10.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions