Directe en indirecte rede

Welkom!
Lesdoel: 
- Aan het einde van de les weet je wat de directe en indirecte rede is.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Lesdoel: 
- Aan het einde van de les weet je wat de directe en indirecte rede is.

Slide 1 - Diapositive

DIRECTE / INDIRECTE REDE

Hij zei: 'Vanavond is het feest!'               DIRECTE REDE
'Vanavond is het feest', zei hij. 

Hij zei dat het vanavond feest is.           INDIRECTE REDE

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Directe en indirecte rede:
1. Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand letterlijk zegt.
Dit noem je ook wel een citaat. Je gebruikt hierbij aanhalingstekens.
Jasmijn zei: 'Ik ga vanmiddag mijn wiskunde leren.'
'Ik ga vanmiddag mijn wiskunde leren', zei Jasmijn.

2. Indirecte rede: je omschrijft of herhaalt wat iemand zei en werkt niet met aanhalingstekens.
Jasmijn zei dat ze vanmiddag haar wiskunde gaat leren. 

Slide 4 - Diapositive



Janna vroeg aan Dave of hij van haar hield.
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 5 - Quiz



Dave zei: "Ik ben verliefd!"
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 6 - Quiz

Directe rede = citaat / direct gezegd
Zij zegt: 'Ik heb een nieuwe baan gevonden'.

Indirecte rede -> herhalen met dat / of 
Zij zegt dat ze een nieuwe baan heeft gevonden.

Slide 7 - Diapositive

Omzetten van directe naar indirecte rede:
-Je maakt van directe rede indirecte rede door alle aanhalingstekens weg te halen en de zin om te bouwen. Vaak helpt het om het woordje 'dat' toe te voegen en te beginnen met wie het zei.

Directe rede: 'Mijn dure tas is vandaag stuk gegaan', zei Kim.
Indirecte rede: Kim zei dat haar tas vandaag stuk was gegaan. 

Slide 8 - Diapositive

In welke zin is de DIRECTE rede correct gebruikt?
A
De meester vroeg: "Of ik mijn spullen wilde opruimen."
B
De meester vroeg of ik mijn spullen wilde opruimen.
C
De meester vroeg wil je je spullen opruimen?
D
De meester vroeg: "Wil je je spullen opruimen?"

Slide 9 - Quiz

In welke zin is de INDIRECTE rede correct gebruikt?
A
De meester vroeg: "Of ik mijn spullen wilde opruimen."
B
De meester vroeg of ik mijn spullen wilde opruimen.
C
De meester vroeg wil je je spullen opruimen?
D
De meester vroeg: "Wil je je spullen opruimen?"

Slide 10 - Quiz

Zet deze zin in de directe rede.
De agent vroeg of hij mijn rijbewijs mocht zien.

Slide 11 - Question ouverte

Zet deze zin in de indirecte rede:
Jos zei: "Ik heb heel veel zin in carnaval!"

Slide 12 - Question ouverte

Zet deze zin in de indirecte rede:
Mijn vrienden antwoordden: "We zijn dit jaar niet op vakantie geweest."

Slide 13 - Question ouverte

Zet deze zin in de directe rede:
De kleuter vroeg of hij een snoepje mocht pakken.

Slide 14 - Question ouverte

Bedenk zelf een correcte zin met een indirecte rede:


Slide 15 - Question ouverte

Bedenk zelf een correcte zin met een directe rede:


Slide 16 - Question ouverte