Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Plannen van je tijd
Slide 1 - Diapositive
Plannen levert vrije tijd op!
Altijd, elke dag plannen, dat levert jou veel goeds op
Elke dag komt er wat bij dus moet je blijven plannen
Op die manier houd je overzicht
Je weet wanneer je een proefwerk, toets of bijvoorbeeld een presentatie hebt
Je weet wanneer je wat moet doen want alles in 1 keer doen is echt niet handig
Je hebt de opdracht/(leer)stof in kleine stukjes verdeeld.
In de planning zit veel herhaling (leerwerk), je onthoudt makkelijker/beter en sneller
Je komt niet (veel minder snel) in tijdnood
Je presteert daardoor beter en het voelt goed als je je werk op tijd af hebt
Het levert vrije tijd op
Alles in 1x? Je onthoudt veel minder. De volgende dag weet je al veel niet meer. Vaak is het teveel ... je redt het niet, het voelt niet fijn en je presteert minder goed dan je kunt: Jammer!
Waarom plannen?
Over 1 min. geef je antwoord op deze vraag
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Maak jij gebruik van een agenda of kalender?
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
De verjaardagskalender
Een verjaardagskalender is ieder jaar hetzelfde .
Slide 6 - Diapositive
Een agenda
papieren of digitale agenda?
Slide 7 - Diapositive
Een jaarkalender
Alle maanden van het jaar staan erin.
Je ziet meteen hoeveel maanden er in een jaar zitten.
Je ziet de dagen van de week erboven staan.
Je ziet de weken in een oogopslag.
Slide 8 - Diapositive
De eerste soort klok was...
A
de opwindklok
B
de zonnewijzer
C
de specht op de boom...tik, tik, tik
D
het klokhuis van een appel
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Vidéo
We delen tijd in in uren, minuten en seconden omdat...
A
We ze zo kunnen tellen.
B
Het zo hoort.
C
De tijd zo langer duurt.
D
We zo makkelijk afspraken kunnen maken
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Een dag, 24 uur, een hele tijd
Een dag en een nacht duren samen 24 uur. Op zo'n dag heb je tijd om allerlei dingen te doen. Veel mensen gaan iedere dag werken of naar school. Naar school gaan en huiswerk maken is ook werken.
Slide 13 - Diapositive
Een dag, 24 uur, een hele tijd
Je moet op een dag ook nog andere dingen doen.
Bijvoorbeeld jezelf wassen, aankleden, eten en drinken.
Boodschappen doen en helpen met afwassen.
Je bed opmaken en je kamer opruimen.
En natuurlijk moet je 's nachts slapen.
Slide 14 - Diapositive
Een dag, 24 uur, een hele tijd
Je hebt ook vrije tijd. Vrije tijd is de tijd die overblijft na je slaap, je school en de andere dingen die je op een dag moet doen. In je vrije tijd kun je dingen doen die jij belangrijk vindt.
Slide 15 - Diapositive
Wat doe je graag in je vrije tijd?
Slide 16 - Carte mentale
Welke hobby zou je op je CV zetten? CV= Curriculum vitae
Slide 17 - Question ouverte
We hebben zomertijd en wintertijd
A
Ja
B
Nee
C
Onzin, tijd is tijd!
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Vidéo
quiz.ntr.nl
Slide 20 - Lien
Toets!!!!
Je krijgt nu 10 vragen die je met behulp van de volgende jaarkalender (2018) kunt maken.
Veel succes!!!!!
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Welke maand heeft 28 of 29 dagen? ... en is de kortste maand van het jaar?
Slide 23 - Question ouverte
Hoeveel maanden heeft een jaar?
A
24
B
14
C
6
D
12
Slide 24 - Quiz
Kijk naar het plaatje -> Dit staat steeds aan de linkerkant van de kalender. Wat betekent 'ma, di, wo, do, vr, za en zo' denk je?
Slide 25 - Question ouverte
Mevr. Kicken was jarig op de 2e woensdag in juni 2018. Wanneer is zij jarig?
Slide 26 - Question ouverte
1 kalender kun je meerdere jaren achter elkaar kunt gebruiken. Welke?
A
agenda
B
verjaardagskalender
C
De weekkalender met alle afspraken van het gezin
D
een scheurkalender
Slide 27 - Quiz
Wat voor soort kalender is dit?
A
een verjaardagskalender
B
een maankalender
C
een jaarkalender
D
een agenda
Slide 28 - Quiz
Welke datum is op de kalender omcirkelt?
Slide 29 - Question ouverte
Mevr. Prak is jarig op 9 november. Op welke dag viel haar verjaardag in 2018?