Voorbereiding toets tekstverbanden en signaalwoorden
Voorbereiding toets tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
Éléments de cette leçon
Voorbereiding toets tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 1 - Diapositive
Tekstverbanden zijn ....
A
verbanden die verschillende teksten met elkaar kunnen hebben
B
verbanden tussen zinnen, woorden en alinea's
Slide 2 - Quiz
Tekstverband: CONCLUSIE
A
kortom
B
alles overziend
C
met dat doel
D
daarentegen
Slide 3 - Quiz
Wat is een tekstverband?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.
Slide 4 - Quiz
Kortom, alle leerlingen hadden een geslaagde dag.
A
Tekstverband: conclusie
B
Tekstverband:
tegenstelling
C
Tekstverband: chronologisch
D
Tekstverband:
reden
Slide 5 - Quiz
In welke zin zie je het tekstverband 'oorzaak-gevolg'?
A
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
B
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen.Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden.
C
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
D
Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Jorrit wilde niet naar het bos en Anke wilde niet naar het strand. Kortom, we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.
Slide 6 - Quiz
In welke zin zie je het tekstverband 'oorzaak-gevolg'?
A
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
B
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen. Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden.
C
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
D
Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Jorrit wilde niet naar het bos en Anke wilde niet naar het strand. Kortom, we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.
Slide 7 - Quiz
In welke zin zie je het tekstverband 'oorzaak-gevolg'?
A
Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op zijn werk en miste hij een belangrijke afspraak.
B
Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen.Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar ontzettend veel cd’s voor heel lage prijzen worden aangeboden.
C
Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.
D
Jeremy wilde niet naar de dierentuin, Jorrit wilde niet naar het bos en Anke wilde niet naar het strand. Kortom, we konden het niet eens worden over wat we gingen doen.
Slide 8 - Quiz
Een signaalwoord bij het tekstverband oorzaak-gevolg is...
A
Zodat
B
Want
C
Vandaar
D
Als gevolg daarvan
Slide 9 - Quiz
Welke bewering is waar (2 antwoorden zijn goed)?
A
bij een oorzaak-gevolg wordt de gebeurtenis verteld en daarna het vervolg.
B
het vervolg kan ook eerst verteld worden, bij een oorzaak-gevolg tekstverband.
C
'maar' is een signaalwoord bij het tekstverband oorzaak-gevolg.
D
'dus' is een signaalwoord bij het tekstverband oorzaak-gevolg.
Slide 10 - Quiz
Bij het tekstverband 'opsomming':
A
wordt er een uitleg of voorbeeld gegeven
B
worden meerdere dingen die bij elkaar horen, achter elkaar genoemd
C
wordt er aangegeven dat iets in een bepaalde volgorde gebeurt
D
wordt er een rekensom gevraagd in de tekst
Slide 11 - Quiz
Tekstverband = reden
Tekstverband = tegenstelling
Signaalwoord: want
Signaalwoord
omdat
Signaalwoord:
echter
Signaalwoord:
maar
Slide 12 - Question de remorquage
Welk tekstverband geeft het onderstreepte woord aan.
Djamal doet graag leuke dingen in zijn vrije tijd, bijvoorbeeld met zijn bootje door de slootjes varen.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
reden
Slide 13 - Quiz
Verbanden en signaalwoorden
Tekstverband: tijd
Tekstverband: opsomming
Tekstverband: tegenstelling
Tekstverband: oorzaak-gevolg
voordat
nadat
eerst
en, ook, bovendien
vervolgens
maar, echter, hoewel, toch
door, waardoor, te danken aan, doordat
Slide 14 - Question de remorquage
Opsommend tekstverband
Tijdsvolgorde
Tegenstellend tekstverband
Concluderend tekstverband
Samenvattend tekstverband
Oorzaak/gevolg
Slide 15 - Question de remorquage
Wat is een signaalwoord van het tekstverband conclusie?
A
tevens
B
kortom
C
met dat doel
D
daarentegen
Slide 16 - Quiz
Welk woord past hier (tekstverband tijd):
Eerst kregen we snoep, toen kregen we koek en .........kregen we taart.
A
hoewel
B
tenslotte
C
voordat
D
nadat
Slide 17 - Quiz
Welk woord past hier (tekstverband tegenstelling): Enerzijds houd ik van vlees, .....eet ik het liever niet.
A
Ten eerste
B
Maar
C
Toch
D
Anderzijds
Slide 18 - Quiz
In welke zin zie je het tekstverband ' doel - middel '?
A
Mijn buurman volgt een cursus Engels, zodat hij de kans op een internationale carrière vergroot.
B
Ik heb besloten meer aan sport te gaan doen, omdat ik me de laatste tijd slap en futloos voel.
C
Op mijn school zijn de regels dit jaar een stuk strenger geworden. Hetzelfde is gebeurd op de school van mijn zus.
D
Kaartjes voor popconcerten zijn de laatste jaren enorm gestegen. Maar de tickets voor de bioscoop of het theater zijn nauwelijks duurder
Slide 19 - Quiz
Sleep de signaalwoorden naar het tekstverband waar ze bij horen.
Opsomming
Volgorde van tijd
ook
eerst
vervolgens
daarnaast
dan
ten eerste
Slide 20 - Question de remorquage
Nadat ik gefietst had, pakte ik een lekker glas drinken.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband:
tegenstelling
C
Tekstverband: tijdsvolgorde
D
Tekstverband:
reden
Slide 21 - Quiz
In welke zin wijzen de signaalwoorden
op een chronologisch tekstverband (volgorde in tijd)?