1ha chap2 à la boulangerie
1 / 12
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
0
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Vidéo
Wat betekent 'les viennoiseries'?
A
de supermarkten
B
de maaltijden
C
de gebakjes
D
de luxe broodjes
Slide 4 - Quiz
Hoe begroeten de vrouwen elkaar?
(antwoord in het Frans)
(antwoord in het Frans)
timer
0:20
Slide 5 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen 'une flûte' en 'une baguette' ?
timer
0:30
Slide 6 - Question ouverte
Wat bestelt de vrouw?
"un croissant au beurre et deux chocolatines svp."
"un croissant au beurre et deux chocolatines svp."
A
Een croissant en twee chocoladebroodjes.
B
Twee croissants en één chocoladebroodje.
Slide 7 - Quiz
Welk gebakje heeft ze gekozen?
A
tarte au citron
B
tarte au abricot
C
tarte au citron meringue
D
tarte à la vanille
Slide 8 - Quiz
Op welk Nederlands gebakje lijkt de millefeuille?
timer
0:20
Slide 9 - Question ouverte
- Ça coute combien ?
Hoeveel kost het? (in het NL)
Hoeveel kost het? (in het NL)
timer
0:20
Slide 10 - Question ouverte
Wat betekent "bonne journée"?
A
tot ziens
B
tot gauw
C
dag
D
fijne dag
Slide 11 - Quiz
Ik kon het gesprek tussen de bakker en de koper goed volgen.
😒🙁😐🙂😃
