B1 het zenuwstelsel

Thema 4
Regeling
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Thema 4
Regeling

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan bij 'regeling'?

Slide 2 - Carte mentale

Basisstof 1
Het zenuwstelsel

Slide 3 - Diapositive

Zenuwstelsel
Bestaat uit:

Centraal zenuwstelsel; grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg

Zenuwen

Slide 4 - Diapositive

zenuwstelsel
functie:
- verwerkt impulsen van je zintuigen
- regelt de bewegingen die je maakt
- regelt de werking van klieren in je lichaam

Slide 5 - Diapositive


Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?
A
Zenuwstelsel
B
Hersenstelsel
C
Centraal zenuwstelsel
D
autonoom zenuwstelsel

Slide 6 - Quiz

het zenuwstelsel
prikkel = een invloed uit je omgeving (bv licht)
je neemt een prikkel waar met je zintuigen (bv oog)

als een zintuigcel wordt geprikkeld, ontstaan impulsen (elektrische signalen)
zenuwen geven impulsen door aan de hersenen

Slide 7 - Diapositive

Impulsen
Impulsen zijn elektrische stroompjes
die van een zintuig naar de hersenen
gaan.


Slide 8 - Diapositive

Impulsen
Impulsen gaan ook van de hersenen
naar een spier of een klier.
Zo kan je reageren op een waarneming.


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

zintuig: neemt een prikkel waar 
zenuw: vervoert een impuls
prikkels: geluid, licht, geur etc.
impuls: een boodschap

Slide 11 - Diapositive

Welke prikkel hoort bij het zintuig?
licht
geluid
geur
druk/tast/warmte/kou/pijn
smaak
oog
oor
huid
neus
tong

Slide 12 - Question de remorquage

Dit is een...
A
Rode bloedcel
B
Zenuwcel
C
Zaadcel
D
Spiercel

Slide 13 - Quiz

zenuwstelsel
bestaat uit zenuwcellen
Een zenuwcel bestaat uit:
- een cellichaam en uitlopers

In het cellichaam bevindt zich de celkern. De cellichamen liggen bijna allemaal in het centrale zenuwstelsel.
Uitlopers kunnen kort of lang zijn

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Zenuwen
Meerdere impulsen via meerdere uitlopers
Die uitlopers liggen bij elkaar: vormen een zenuw
Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje
Om een zenuw zit bindweefsel

Slide 16 - Diapositive

Wat is de goede volgorde?
A
Zintuig - Prikkel - Hersenen
B
Prikkel - Zintuig - Hersenen
C
Hersenen - Prikkel - Zintuig
D
Prikkel - Hersenen - Zintuig

Slide 17 - Quiz

Een impuls is een elektisch schokje
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Wanneer neem je waar?
A
Wanneer de prikkel wordt opgevangen door het zintuig.
B
Wanneer de prikkel wordt omgezet in een impuls.
C
Wanneer de impuls in het ruggenmerg komt.
D
Wanneer de impuls in de hersenen komt.

Slide 19 - Quiz

7 Een zenuw is een bundel van lange uitlopers van zenuwcellen.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Een zenuwcel heeft een cellichaam met uitlopers
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Huiswerk
Thema 4, Paragraaf 1 opdracht 1, 2, 4 en 6

Slide 22 - Diapositive