2BK H3.1

Hoofdstuk 3: Wat mag wel en wat mag niet? 
3.1 Wetten en regels
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3: Wat mag wel en wat mag niet? 
3.1 Wetten en regels

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rechten en plichten
Rechten: iets wat je mag. 
Plichten: iets wat je moet. 

Een recht: stemmen voor de verkiezingen, je eigen school kiezen. 
Een plicht: belasting betalen, je aan de verkeersregels houden.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat van rechten of plichten ken jij?
Schrijf op: 'recht: ...'

Slide 3 - Carte mentale

Rechten: 
- een uitkering aanvragen, zelf bepalen wat je aandoet naar school, je mening laten horen, te demonstreren,  je eigen hobby/ sport kiezen. 

Plichten: 
- naar school gaan, op tijd komen, aan de wet houden, 



Een land zonder plichten. 

Slide 4 - Diapositive

Een land zonder plichten: helemaal geen regels. 

Er zijn geen verkeersregels, mensen overvallen elkaar, er wordt graffiti gespoten, drugs, geen milieuregels, vervuiling van de straat, luchtvervuiling. 
Misdaad en straf
De overheid heeft bepaald wat verboden is, dit staat in wetten. Het overtreden van zo'n wet, is een strafbaar feit (een overtreding).  

Een ernstige overtreding heet een misdaad of misdrijf, de dader is een misdadiger. 

Zo is fietsen waar het niet mag wel eens strafbaar feit, maar geen misdaad.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedogen
De overheid doet in sommige gevallen niets tegen een wetsovertreding, het niet straffen van bepaald gedrag noemen we gedogen. 

Het verkopen van softdrugs mag volgens de wet niet, maar het wordt niet bestraft. 

Slide 6 - Diapositive

VB. winkels/ gebouwen (het bejaardentehuis in Dinxperlo) die op de grens liggen tussen Nederland en Duitsland = grijs gebied met bv. coronamaatregelen. 
Wat zijn misdrijven?
Er zijn 2 goed.
A
Iemand beledigen.
B
Gebruik van harddrugs.
C
Geweld.
D
Geluidsoverlast.

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een strafrechtzaak
Een misdadiger kan terecht komen bij de rechter, dit heet een strafrechtzaak. Hier spelen drie personen een belangrijke rol:
  1. Officier van justitie. Hij of zij probeert te bewijzen dat de misdadiger schuldig is, met bv. bewijslast. 
  2. Advocaat. Hij of zij verdedigt de verdachte of probeert te zorgen voor een zo laag mogelijke straf. 
  3. Rechter. Hij of zij onderzoekt of de verdachte schuldig is en bepaalt de straf. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn voorbeelden van
mogelijke straffen?

Slide 9 - Carte mentale

Geldboete, taakstraf/ werkstraf, gevangenisstraf, waarschuwing, winkelverbod, inname van een rijbewijs, doodstraf (bv. in de VS). 
Begrippencheck:
Plicht
A
Iets wat mag.
B
Iets wat moet.
C
Het overtreden van de wet.
D
Niets doen tegen het overtreden van de wet.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippencheck:
Officier van justitie
A
Iemand die de schuld probeert te bewijzen.
B
Iemand die de verdachte verdedigt.
C
Het overtreden van de wet.
D
Niets doen tegen het overtreden van de wet.

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippencheck:
Strafbaar feit
A
Iemand die de schuld probeert te bewijzen.
B
Iets wat moet.
C
Het overtreden van de wet.
D
Niets doen tegen het overtreden van de wet.

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippencheck:
Gedogen
A
Iemand die de schuld probeert te bewijzen.
B
Iets wat moet.
C
Iets wat mag.
D
Niets doen tegen het overtreden van de wet.

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Burgerlijk recht 
Rechtbanken houden zich niet alleen bezig met misdaden en overtredingen (strafrecht), als burgers het ergens niet over eens worden, kunnen ze naar de rechter stappen. Dit heet het burgerlijk recht of civiel recht
(Denk aan: de rijdende rechter). 
Burgerlijk recht gaat over zaken waar geen strafbare feiten aan te pas komen.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer gebruik je je
burgerlijk recht?

Slide 15 - Carte mentale

Burenruzies, over het bouwen van een nieuw huis/ schuur/ garage,  familieruzies. 
Vaak over een 
Tbs
= terbeschikkingstelling. 
Als de dader van een zwaar misdrijf geestelijk ziek is, wordt de dader soms opgesloten in psychiatrische kliniek. 
Vaak gaat tbs samen met een gevangenisstraf. 

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoger beroep
Wanneer iemand het niet eens is met een uitspraak van de rechter, kan diegene in hoger beroep gaan. 
De zaak gaat dan naar een hogere rechtbank en bekijken de zaak helemaal opnieuw. Dit kan één keer. 

De dader óf de officier van justitie kan in hoger beroep gaan. 

De nieuwe uitspraak kan zorgen voor een hogere straf, een lagere straf of het blijft hetzelfde. 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippencheck:
Hoger beroep
A
Je bent het eens met de uitspraak.
B
De dader moet naar de psychiatrische kliniek.
C
Je bent het niet eens met de uitspraak.
D
Burgerlijk recht.

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippencheck:
Tbs
A
Je bent het eens met de uitspraak.
B
De dader moet naar de psychiatrische kliniek.
C
Je bent het niet eens met de uitspraak.
D
Burgerlijk recht.

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions