Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
T&C Nederlands: Klaar? Zeker?
Figuurlijk taalgebruik
Letterlijk taalgebruik
Anouk rekende op Laure: ze schreef 2 + 2 op haar arm
1 / 17
suivant
Slide 1:
Question de remorquage
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
17 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Figuurlijk taalgebruik
Letterlijk taalgebruik
Anouk rekende op Laure: ze schreef 2 + 2 op haar arm
Slide 1 - Question de remorquage
Wat betekent deze uitdrukking?
Slide 2 - Question ouverte
Wat betekent deze uitdrukking?
Slide 3 - Question ouverte
Wat betekent deze uitdrukking?
Slide 4 - Question ouverte
Waarvan is dit een voorbeeld?
A
antoniemen
B
synoniemen
C
homoniemen
D
letterlijk taalgebruik
Slide 5 - Quiz
Gebruik dit woord in 2 zinnen telkens met een andere betekenis.
Slide 6 - Question ouverte
Welke twee betekenissen heeft dit woord?
Slide 7 - Question ouverte
Geef 3 feiten over deze afbeelding.
Slide 8 - Question ouverte
Je spreekt iemand aan met 'je' of 'jij'.
Je spreekt iemand aan met 'u'.
Je noemt diegene bij de achternaam en zegt 'meneer/mevrouw'.
Je noemt diegene bij de voornaam.
Je mag straattaal of jongerentaal gebruiken.
Je taalgebruik is netjes.
Formeel taalgebruik
Informeel taalgebruik
Slide 9 - Question de remorquage
Geef de denotatie van glijbaan.
Slide 10 - Question ouverte
In welke zin wordt 'connotatie' correct gebruikt?
A
De connotatie van het woord spel je met twee t's.
B
Het woord 'schoonmaker' heeft voor hem een vervelende connotatie, dus hij noemt zich een interieurverzorger.
C
Veel mensen weten niet wat het woord betekent, maar de connotatie van het woord is 'bitter, wrang'.
D
De connotatie is altijd het gevoeligst tussen de laagste twee ruggenwervels.
Slide 11 - Quiz
Is de connotatie positief of negatief in deze zin:
Dat is een lekkere griet.
A
positief
B
negatief
Slide 12 - Quiz
Welke beeldspraak zit in dit gedicht?
A
metafoor
B
vergelijking
C
alliteratie
D
eufemisme
Slide 13 - Quiz
Welke beeldspraak zit in deze titel?
A
metafoor
B
vergelijking
C
alliteratie
D
eufemisme
Slide 14 - Quiz
Welke beeldspraak zit in deze cartoon?
A
metafoor
B
vergelijking
C
alliteratie
D
eufemisme
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Vidéo
Welke voorbeelden van beeldspraak heb je gehoord?
Slide 17 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Betekenisvolle woorden: connotatie en denotatie
Octobre 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Les framing derde / vierde klas
Avril 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les framing derde / vierde klas
il y a 20 jours
- Leçon avec
17 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Woordenschat H1 en H2 herhalen
Octobre 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Nieuw Nederlands H2 Woordenschat
Octobre 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
formeel taalgebruik met woordenschat
Septembre 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
formeel taalgebruik
Septembre 2022
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Maandag 23 september
Septembre 2024
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3