Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Welvaart en welzijn
Welvaart =
Welzijn =
Slide 6 - Diapositive
Welvaart = Mate waarin iemand genoeg geld heeft om in zijn behoeften te kunnen voorzien. Gaat over het inkomen van mensen.
Welzijn = Mate waarin iemand toegang heeft tot de basisbehoeften. Gaat over gelukkig en gezond kunnen leven.
Slide 7 - Diapositive
Welvaart
Welzijn
BBP/ hoofd
Koopkracht
Verdeling beroepsbevolking
Levensverwachting
Alfabetiseringsgraad
VN ontwikkelingsindex
Slide 8 - Question de remorquage
Wat is een nadeel aan het BBP/hoofd als je iets wilt zeggen over welvaart in een land?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Komt waterschaarste alleen in de (semi)periferie voor? Licht je antwoord toe aan de hand van een voorbeeld.
Slide 16 - Question ouverte
Slide 17 - Diapositive
In welke twee werelddelen is de alfabetiseringsgraad het laagst?
Slide 18 - Question ouverte
www.visualcapitalist.com
Slide 19 - Lien
Noteer vijf factoren die de voedselzekerheid in een gebied kunnen aantasten
Slide 20 - Question ouverte
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Vidéo
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
2 beweringen: 1. De groene stippellijn geeft de meest eerlijke verdeling weer 2. Bij de rode lijn verdient 60 % van de bevolking 80% van het inkomen
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, bewering 2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist, bewering 2 is juist
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
2 beweringen: 1. Als we een kaart van Nederland hebben met het BBP/hoofd, kun je de regionale ongelijkheid niet zien 2. Regionale ongelijkheid is meestal groter in semi-perifere landen dan in centrumlanden
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 juist
Slide 32 - Quiz
Hoe is de verdeling van de beroepsbevolking in armere landen?
A
Meeste mensen werken in een fabriek
B
Meeste mensen werken in de agrarische sector
C
Meeste mensen werken in de diensten
D
Gelijk verdeeld tussen industrie, landbouw en diensten
Slide 33 - Quiz
Wat is in Nederland de grootste sector in de beroepsbevolking?