Zoönosen les 3

Leg uit wat een zoönose is.
1 / 45
suivant
Slide 1: Question ouverte
GezondheidsleerMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Leg uit wat een zoönose is.

Slide 1 - Question ouverte

Door welke dieren wordt de ziekte van Weil overgebracht?
A
Schapen en geiten
B
Parasieten
C
Honden en katten
D
Muizen en ratten

Slide 2 - Quiz

Welke ziekteverschijnselen (bij mensen) horen bij tuberculose?
A
Blaren, bloeddiarree, dood
B
Braken, diarree, uitdroging
C
Misselijkheid, diarree, miskraam, hersenontsteking
D
Lang hoesten, bloed ophoesten, vermoeid

Slide 3 - Quiz

Noem drie dingen die je kan doen om Salmonellose te voorkomen.

Slide 4 - Question ouverte

Door welke dieren wordt Q-koorts overgebracht?
A
Schapen en geiten
B
Parasieten
C
Honden en katten
D
Muizen en ratten

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Noem drie ziekteverschijnselen van hondsdolheid.

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Zodra een dier ziekteverschijnselen krijgt van hondsdolheid, kan een dier nog genezen.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Door welke dieren wordt zere bekjes overgebracht?
A
Ratten en muizen
B
Parasieten
C
Geiten en schapen
D
Vogels

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Mensen kunnen elkaar onderling besmetten met MKZ.
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Noem drie ziekteverschijnselen van hantavirus (bij mensen).

Slide 23 - Question ouverte

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Mensen kunnen elkaar onderling besmetten met vogelgriep.
A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Feit of fabel: het normale griepvirus is dodelijker dan het coronavirus.
A
Feit
B
Fabel

Slide 29 - Quiz

Feit of fabel: de meeste mensen met COVID-19 worden ernstig ziek.
A
Feit
B
Fabel

Slide 30 - Quiz

Feit of fabel: mondkapjes helpen de verspreiding van het coronavirus tegengaan.
A
Feit
B
Fabel

Slide 31 - Quiz

Feit of fabel: als je jong bent, hoef je niet bang te zijn voor het coronavirus.
A
Feit
B
Fabel

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Feit of fabel: je bent na vaccinatie meteen beschermt tegen infectie.
A
Feit
B
Fabel

Slide 35 - Quiz

Feit of fabel: als je gevaccineerd bent, kan je nooit meer ziek worden.
A
Feit
B
Fabel

Slide 36 - Quiz

Feit of fabel: als je gevaccineerd bent, ben je minder besmettelijk voor anderen.
A
Feit
B
Fabel

Slide 37 - Quiz

Feit of fabel: door vaccinatie wordt je eigen DNA veranderd.
A
Feit
B
Fabel

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Diapositive

Feit of fabel: er liggen meer ongevaccineerde dan gevaccineerde mensen in het ziekenhuis.
A
Feit
B
Fabel

Slide 40 - Quiz

Feit of fabel: vaccinaties veroorzaken autisme.
A
Feit
B
Fabel

Slide 41 - Quiz

Feit of fabel: van een vaccinatie kan je een allergische reactie krijgen.
A
Feit
B
Fabel

Slide 42 - Quiz

Feit of fabel: in een vaccinatie zitten giftige stoffen.
A
Feit
B
Fabel

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Diapositive

Hoe voel jij je na deze les?
A
B
C
D

Slide 45 - Quiz