13-3 Vierhoeken

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

13-3 vierhoeken

Leerdoel:

Je leert de vlieger, de ruit en het parallellogram kennen en herkennen.

Herhalen 13-2

Eigenschappen driehoeken

1-Rechthoekige driehoek

Eén hoek is 90 graden

2- Gelijkbenige driehoek

heeft twee gelijke zijden.

In een gelijkbenige driehoek zijn twee hoeken even groot.

Een gelijkbenige driehoek heeft één symmetrieas.

3-gelijkzijdige driehoek

heeft drie gelijke zijden.

In een gelijkzijdige driehoek zijn de hoeken allemaal even groot, namelijk 60°.

Een gelijkzijdige driehoek heeft drie symmetrieassen.

vlieger en ruit

Een vierhoek waarvan één van de diagonalen een  symmetrieas is noem je een vlieger.

Een vierhoek waarbij beide diagonalen een symmetrieas zijn noem je een ruit.

Naast de vlieger en de ruit hebben we nog een vierhoek.

de parallellogram

Maken paragraaf 13-3

Opgaven 15 t/m 20

Afsluiten