Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Woordenschat les 2
Maandag
16 september
1 / 24
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Cette leçon contient
24 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Maandag
16 september
Slide 1 - Diapositive
16-09-2024
Flashback
Synoniemen
Vaktaal
Examenwoorden
Huiswerk
(Blooket)
Slide 2 - Diapositive
Waar hadden we het vorige week over gehad?
Slide 3 - Diapositive
DOEL
- je weet wat synoniemen zijn.
- je weet wat vaktaal is.
- je hebt meer kennis van de woorden die in het examen komen.
Slide 4 - Diapositive
Synoniemen
Woorden die ongeveer dezelfde betekenis hebben.
Slide 5 - Diapositive
Wat zijn synoniemen? Of wat doet een synoniem?
A
Zelfde woord, maar betekent iets anders
B
Als je niet het letterlijke woord gebruikt maar 'bij wijze van spreken'
C
Een ander woord met zelfde of soortgelijke betekenis
D
Het tegenovergestelde van een woord
Slide 6 - Quiz
Wat is een synoniem?
A
bank - bank
B
oma - grootmoeder
C
voetbalschoen
Slide 7 - Quiz
Synoniem voor absent is
A
absent
B
afwezig
C
aanwezig
D
bijzonder
Slide 8 - Quiz
Synoniem voor produceren is
A
verhuizen
B
maken
C
product
D
leren
Slide 9 - Quiz
Synoniem voor:
aan jezelf denken
A
egoïstisch
B
voor iemand zorgen
C
depressief
D
eerlijk
Slide 10 - Quiz
Synoniem voor:
gevaar
A
risico
B
ongeluk
C
uitglijden
D
ongevaarlijk
Slide 11 - Quiz
Synoniem voor:
iets het leukst vinden
A
voorkeur
B
groter wordt
C
merken
D
is niet zo
Slide 12 - Quiz
Synoniem voor:
gaat om
A
voorkeur voor
B
groter wordt
C
draait om
D
wordt duidelijk
Slide 13 - Quiz
Synoniem voor:
eerlijk
A
betrouwbaar
B
gezellig
C
lief
D
onaardig
Slide 14 - Quiz
Synoniem voor:
merken
A
gebeuren
B
ondervinden
C
belangrijk zijn
D
is niet zo
Slide 15 - Quiz
Synoniem voor:
vaak
A
nooit
B
af en toe
C
soms
D
regelmatig
Slide 16 - Quiz
Synoniem voor:
blijkt uit
A
wordt duidelijk
B
draait om
C
wordt groter
D
is zo
Slide 17 - Quiz
Synoniem voor:
een rol spelen
A
acteur
B
belangrijk zijn
C
onbelangrijk zijn
D
spelen met een rol
Slide 18 - Quiz
Wat is een synoniem voor afkijken?
A
spieken
B
overschrijven
C
nakijken
D
afpakken
Slide 19 - Quiz
Synoniem voor mengen is
A
weggooien
B
knoeien
C
mixen
D
regelen
Slide 20 - Quiz
Vaktaal
Slide 21 - Diapositive
Examenwoorden
Oefen deze tijdens het maken van de opdrachten.
Weet je niet wat een woord betekent, vraag het aan mij. Ben ik druk bezig? Raadpleeg het woordenboek of Google!
Slide 22 - Diapositive
GELEERD?
- je weet wat synoniemen zijn.
- je weet wat vaktaal is.
- je hebt meer kennis van de woorden die in het examen komen. (Dit ga je tijdens het maken van de opdrachten ondervinden)
Slide 23 - Diapositive
Huiswerk
Wat?
Blok 2 Over taal --> 2.11 + 2.12
Wanneer?
Volgende les
Hoe?
Je mag met je buurman/vrouw overleggen. Wel op een zachte toon. Muziek mag ook.
Klaar?
Iets voor jezelf
Iedereen klaar? Kunnen we een spel doen.
Slide 24 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Woordenschat les 2
January 2024
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Woordenschat les 3
January 2024
- Leçon avec
10 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Blok 2 Over taal
February 2023
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Blok 2 Over taal
April 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
BB4 veelvoorkomende ex woorden
September 2020
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Blok 5 Over Taal
October 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Woordenschat les 5
January 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
H1 Woordenschat Synoniemen - oefenen
March 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1