De grote NT2 Kerstquiz
1 / 37
La durée de la leçon est: 60 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat zegt de kerstman?
A
Hohoho
B
Hahaha
C
Hihihi
D
Hehehe
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Vidéo
Slide 5 - Vidéo
Wat doet Mr Bean met de baard?
A
Hij streelt de baard
B
Hij eet de baard
C
Hij gooit de baard omhoog
D
Welke baard?
Slide 6 - Quiz
Wat pakt Mr Bean?
A
Een kertsbal
B
Een kersttbal
C
Een kirstbal
D
Een kerstbal
Slide 7 - Quiz
Wat zoekt Mr Bean?
A
Een stopcontact
B
Een vrouw
C
Baby Jezus
D
Zijn hersenen
Slide 8 - Quiz
Hoeveel schapen gooide Mr Bean?
A
7
B
8
C
9
D
10
Slide 9 - Quiz
Welk dier is dit?
A
Een saurusdino
B
Een dinosaurus
C
Een kip
D
Een eend
Slide 10 - Quiz
Hoe vliegt de engel binnen?
A
Op de rug van een vogel
B
Met zijn eigen vleugels
C
Met de helicopter
D
Samen met een vlieg
Slide 11 - Quiz
Wat zeggen we tegen elkaar bij Kerst in Nederland?
A
Merry Christmas!
B
Blije Kerst!
C
Mooie Kerst!
D
Fijne Kerst!
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Vidéo
Welk woord moet je hier schrijven?
Oh dennenboom, oh dennenboom, wat zijn je _________ wonderschoon?
Oh dennenboom, oh dennenboom, wat zijn je _________ wonderschoon?
A
taken
B
tokken
C
tikken
D
takken
Slide 14 - Quiz
Welk woord schrijf je hier?
Ik heb je laatst in 't ______ zien staan.
Ik heb je laatst in 't ______ zien staan.
A
gras
B
school
C
bos
D
boos
Slide 15 - Quiz
Op welke dag vieren we Eerste Kerstdag?
A
23 december 2018
B
24 december 2018
C
25 december 2018
D
26 december 2018
Slide 16 - Quiz
Hoeveel letters zitten er in het woord 'kerstboom'?
A
9
B
8
C
10
D
11
Slide 17 - Quiz
Wat moet je onder een hangende mistletoe doen ?
A
Elkaar de hand geven
B
Elkaar een kus geven
C
Alleen maar huilen
D
Kerstliedjes zingen
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
Hoeveel koekjes zag je op het vorige plaatje?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Diapositive
Hoeveel sokken zag je op de foto?
A
2
B
3
C
4
D
5
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Diapositive
Hoeveel rode kerstballen zijn
er op de tekening te zien?
er op de tekening te zien?
A
10
B
12
C
14
D
16
Slide 24 - Quiz
Waar woont de kerstman?
A
Noordpool
B
Nederland
C
Spanje
D
Amerika
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Diapositive
Hoeveel Minions droegen er een kerstmuts in dit filmpje?
A
Allemaal
B
Drie
C
Een
D
Twee
Slide 27 - Quiz
Wat vieren wij met kerst?
A
De geboorte van Jezus
B
De geboorte van Kerstman
C
De dood van Jezus
D
De geboorte van God
Slide 28 - Quiz
Welke kleuren heeft het pak van de kerstman?
A
Rood en wit
B
Groen en rood
C
Rood en zwart
D
Rood en roze
Slide 29 - Quiz
Hoeveel letters heeft het woord 'kerstkaarten'?
A
21
B
11
C
12
D
22
Slide 30 - Quiz
Hoe lang duurt de Kerstvakantie?
A
2 maanden
B
2 dagen
C
2 uren
D
2 weken
Slide 31 - Quiz
Is het de of het?
____ kerstboom
____ kerstboom
A
het
B
de
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Vidéo
Wat doen de Muppets?
A
Huilen
B
Lachen
C
Voetballen
D
Zingen
Slide 34 - Quiz
Wat houdt het monster vast?
A
Twee katten
B
Twee bellen
C
Twee pennen
D
Twee stoelen
Slide 35 - Quiz
Wat gebeurt er?
A
De bel valt naast hem.
B
De bel valt onder hem.
C
De bel valt voor hem.
D
De belt valt op hem.
