kruisingen

Erfelijkheid: doorgeven eigenschappen.
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Erfelijkheid: doorgeven eigenschappen.
Benodigheden
- Schrift
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp: 
JA!
Telefoons in de telefoontas!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke begrippen ken je nog?
Genotype
Fenotype
Gen
Allel
Heterozygoot
Homozygoot
Dominant 
Recessief 
Opdracht: 
Neem het begrippenlijstje over en geef de definitie ervan
Weet je het niet? Zoek op in je boek.

Tijd 7 min

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Genotype
de genetische code voor een eigenschap. Altijd twee allelen
Fenotype
Wat je ziet van de eigenschap
Heterozygoot
Twee ongelijke allelen voor een eigenschap
Homozygoot
Twee gelijke allelen voor een eigenschap
Dominant
Het overheersende allel van de twee allelen voor een eigenschap; een dominant allel noteer je met een hoofdletter.
Recessief
Het allel voor een eigenschap dat onderdrukt kan worden, een recessief allel noteer je met een kleine letter.
Kruisingsschema
Schema waarin je snel overzicht krijgt van de mogelijke genotypen van de nakomelingen bij een kruising; zo bepaal je wat de kans is op een bepaalde eigenschap bij een nakomeling.
Gen symbolen 
Letters die je gebruikt om de eigenschappen aan te geven

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. Is de vader, homozygoot, heterozygoot of niet te zeggen?
A a
A
Homozygoot
B
Heterozygoot
C
Niet te zeggen

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De vader is heterozygoot voor haarkleur. Zijn haar is bruin. Wat is het dominante gen?
A
Bruin
B
Rood
C
Bruin en rood
D
Geen van beiden

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. Hoe noteer je het genotype van deze jongen, zoon van de vader uit de vorige opdracht?
A
Homozygoot dominant AA
B
Heterozygoot Aa
C
Homozygoot ressecief aa
D
Homozygoot dominant aa

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

AA is
AA staat voor 
A
homozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

aa
aa staat voor 
A
homozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aa
Aa staat voor 
A
homozygoot dominant
B
heterozygoot
C
homozygoot recessief

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


De zaadcel van de vader bepaalt of de baby een jongen of een meisje wordt
A
waar, want een man heeft xy
B
niet waar, want een man heeft xx
C
waar, want een man heeft xx
D
niet waar, want een man heeft xy

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Een bepaalde cel heeft 18 chromosomen, kun je zeggen hoeveel chromosomen een levercel van dit organisme heeft?
A
9
B
18
C
36
D
Dat is niet te zeggen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
C
Hersencellen
D
Hypofyse cellen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
F1 generatie = kinderen 
Welke mogelijkheden zijn er?

Fenotype
Genotype
Mogelijke geslachtcellen
Heterozygoot
Aa

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
Voorbeeld:
Een vader en moeder zijn beide heterozygoot en hebben bruin haar. Welk genotype en fenotype kunnen de kinderen krijgen?

allelen man = boven horizontaal
allelen vrouw = verticaal zijkant 
In het schema worden de opties samengevoegd.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

fenotype = 3 x25% = 75% donker
genotype = 2 x 25% = 50% op Aa
                    = 1 x 25% op AA
                    = 1 x 25% op aa
Er zijn altijd 4 opties: 
genotype F1
A bij A = AA
a bij A = aA (schrijf je als Aa)
A bij a = Aa
a bij a = aa
fenotype F1
- donker
- donker
- donker
- rood

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

ouders geef je aan met P 

geslachtscellen met g

Eerste generatie kinderen met F1

Tweede generatie kinderen met F2

Slide 17 - Diapositive

- Als we het over de generatie van de ouders hebben, dan praten we over P
- Als we het over de eerste generatie kinderen hebben, dan praten we over F1
- Als we het over de tweede generatie kinderen hebben, dan praten we over F2
Oefenen !
Stappenplan:
1. Wat is het fenotype van vader en moeder?
2. Wat is het genotype van vader en moeder?
3. Welke eigenschap is Dominant?
4. Welke eigenschap is recessief?

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stappenplan:
1. Wat is het fenotype van vader en moeder?
2. Wat is het genotype van vader en moeder?
3. Welke eigenschap is Dominant?
4. Welke eigenschap is recessief?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het kunnen rollen van je tong (afbeelding) is afhankelijk van de aanwezigheid van een dominant gen.
Een zwangere moeder, die haar tong niet kan rollen, krijgt een kind met een vader die dit wel kan. Deze vader is heterozygoot voor deze eigenschap.
Hoe groot is de kans dat hun kind later kan tongrollen?
  ? 0%
  ? 25%
  ? 50%
  ? 100%
  ? Dit kun je niet weten


Stappenplan:
1. Wat is het fenotype van vader en moeder?
2. Wat is het genotype van vader en moeder?
3. Welke eigenschap is Dominant?
4. Welke eigenschap is recessief?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Cavia's kunnen langharig of kortharig zijn.
Langharig is dominant
Een heterozygoot mannetje paart met een homozygoot recessief vrouwtje
Wat is het fenotype van de ouders?
A
Rr x rr
B
rr x RR
C
Langharig x kortharig
D
Langharig x langharig

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Cavia's kunnen langharig of kortharig zijn.
Langharig is dominant
Een heterozygoot mannetje paart met een homozygoot recessief vrouwtje
Wat is het genotype van de ouders?
A
Rr x rr
B
rr x RR
C
Langharig x kortharig
D
Langharig x langharig

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Maak een kruisingsschema:
Rr x rr
Hoe ziet de F1 eruit?

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Konijnen kunnen zwartharig (R) en witharig (r) zijn.
Zwart haar is dominant
Hoe geven we het genotype van een homozygoot zwartharig mannetje aan?
A
Rr
B
rr
C
RR
D
zwart haar

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


 

 
1. De kleuren bruin en wit geven informatie over het .....................................    van de cavia’s

2. De term heterozygoot geeft informatie over het ..................................... van de cavia’s.
Een bruine cavia, die voor de eigenschap vachtkleur heterozygoot is, krijgt jongen. Deze jongen zijn verwekt door een wit mannetje. Het eerstgeboren jong is wit.
Genotype
Fenotype

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Homozygoot dominant  x homozygoot  recessief

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

geslachtscellen R of r x r ofr
R
r
r
Rr
rr
r
Rr
rr

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Cavia's kunnen langharig of kortharig zijn.
Langharig is dominant
Een heterozygoot mannetje paart met een homozygoot recessief vrouwtje.
Hoeveel % van de F1 is langharig?
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

P1 = homozygoot
P2 = homozygoot
Bruin is dominant over groen

Schrijf de genotype van P1 en P2 op.
P1 =
P2=

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

P1 = homozygoot
P2 = homozygoot
Bruin is dominant over groen
Schrijf op welke geslachtscellen er kunnen voorkomen.
P1 =
P2 =

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

P1 heeft bruine ogen genotype AA
P2 heeft groene ogen genotype aa
Sleep de juiste letters naar het kruisingschema:

A
A
a
a
T
A
A
A
a
a
A
a
a

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions



Beide ouders zijn homozygoot, bruin is dominant.
Hoeveel kans is er op nakomelingen met groene ogen?

Tip: gebruik het kruisingsthema van de vorige vraag.

Maak anders het kruisingsthema op papier
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Ik kan een kruisingsschema van een mono hybride kruising maken en daar daar conclusies uit trekken over P, F1 en F2 . 
A
Dit lukt mij zelden.
B
Wel kruisingsschema's, geen conclusies.
C
Het lukt even vaak wel als niet.
D
Het lukt mij meestal.

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


PKU is een erfelijke stofwisselingsziekte. Dit wordt onderzocht met bloed uit een hielprik bij pasgeboren baby's. Wanneer het kind PKU heeft zal het kind een speciaal dieet moeten volgen.
Twee ouders die beide gezond zijn hebben al een kindje met PKU. Hoe groot is de kans dat hun tweede kind ook PKU heeft?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. Wat is het dominante gen?
A
Zwart
B
Wit
C
Beiden
D
Geen

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. Hoe noteer je het genotype van de haan?
A
Zwart
B
AzAz
C
AA
D
Homozygoot

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Bekijk de afbeelding hiernaast. Hoe noteer je het genotype van het kuiken?
A
Grijs
B
AzAw
C
AA
D
Heterozygoot

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe vond je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions