H4 Thema 2 bs 6

Basisstof 6
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Basisstof 6

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Mitose
Meiose
vorming van huidcellen
diploide cellen
ongeslachtelijke voortplanting
reductiedeling
vorming van zaadcellen
dochtercellen identiek aan moedercel
haploide cellen
geslachtelijke voortplanting
vorming van eicellen
2n -> n+n -> n+n+n+n
2n -> 2n + 2n

Slide 2 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Oestrogenen
FSH
LH
Wat is de functie van de geslachtshormonen? 
(Tip: kijk in BiNaS 89A)
Progesteron
zorgt voor dikker worden baarmoederslijmvlies
zorgt voor de ovulatie en vorming geel lichaam
zorgt voor de rijping van het follikel
zorgt voor nog dikker worden baarmoederslijmvlies; remming LH en FSH

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

menstruatie
ovulatie
progesteron
oestrogeen
gele lichaam
eierstok
follikel

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

zet afbeeldingen op de juiste plaats
bevruchtte eicel
blastocyst
klievings-
deling 
dag 2
klievings- 
deling
dag 1
klievings-
deling 
dag 4
klievings-
deling 
dag 3

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


De afbeelding geeft schematisch de ontwikkeling van een eicel in de eierstok van een vrouw weer gedurende een bepaalde periode.
Is deze vrouw op tijdstip Q zwanger?
A
ja, want het gele lichaam blijft in stand
B
nee, gele lichaam wordt hier opgeruimd
C
dat is niet uit de gegevens af te leiden
D
nee, gele lichaam blijft in stand

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk hormoon zorgt er voor dat het baarmoederslijmvlies in stand blijft?
A
FSH
B
LH
C
Progesteron
D
Oestrogeen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hormoon stimuleert de ontwikkeling de ontwikkeling van secundaire geslachtskenmerken?
A
LH
B
FSH
C
oestrogeen
D
progesteron

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

eisprong
eicelrijping
innesteling
klievings-deling
bevruchting

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

ZYGOTE
EMBRYO
FOETUS
Ander woord voor bevruchte eicel 
Het eerste ontwikkelings-stadium
Twee maanden oud
Alle organen zijn aangelegd
Er vormt een ondoordringbaar membraan
Klievingsdelingen
Verplaatsing richting baarmoeder
Innesteling, placenta wordt gevormd

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Studiewijzer

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Studiewijzer

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat veroorzaakt het HPV virus?
A
Chlamydia
B
Herpes genitalis
C
Baarmoederhalskanker
D
Gonorroe

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aids wordt veroorzaakt door?
A
Salmonela bacterie
B
Hiv virus
C
Stafylococcen
D
HPV

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is AIDS zo gevaarlijk?
A
Aids tast de rode bloedcellen aan
B
Aids maakt je witte bloedcellen stuk
C
Aids tast de bloedplaatjes aan
D
Aids maakt je lever kapot

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kan je aids genezen?
A
Antibiotica
B
Vaccinatie
C
Niet
D
Penicilline

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van welke SOA's kun je onvruchtbaar worden?
A
Syfilis & Gonorroe
B
Chlamydia & Syfilis
C
Gonorroe & Chlamydia
D
Chlamydia & Herpes genitalis

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

verschillen in: gebruiksgemak, betrouwbaarheid!

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Van een eerste keer seks kan een meisje in verwachting raken.
(zonder anticonceptie)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet de anticonceptie pil?
A
Zorgt ervoor dat je niet ovuleert
B
Het is een Vitamine-pil
C
Zorgt ervoordat je niet ongesteld wordt
D
Zorgt dat je niet zwanger kan worden

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De anticonceptiepil beschermt je tegen een soa.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Ook andere anticonceptiemiddelen, zoals het spiraaltje, het anticonceptiestaafje, de anticonceptiepleister, de anticonceptiering en de prikpil beschermen heel goed tegen zwangerschap. Voor alle middelen geldt dat ze alleen goed tegen zwangerschap beschermen, als je ze goed en volgens de regels gebruikt.
Welke hormonen zitten er in hormonale anticonceptie?
A
Oestrogeen
B
Oxytocine
C
Progesteron
D
Testosteron

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Binnen hoeveel uur na de seks moet de morning after pil genomen worden als het niet helemaal goed is gegaan met de anticonceptie?
A
80 uur
B
75 uur
C
72 uur
D
69 uur

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke voorbehoedsmiddel/anticonceptie is onomkeerbaar?
A
Coitus interuptus
B
Sterilisatie
C
Prikpil
D
Implanon / hormoonstaafje

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat wordt er doorgeknipt bij sterilisatie?
A
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eierstokken.
B
Bij de man: de zaadleiders Bij de vrouw: de eileiders
C
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eierstokken
D
Bij de man: de urinebuis Bij de vrouw: de eileiders

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke SOA komt het meeste voor onder jongeren?
A
Chlamydia
B
Genitale wratten
C
Herpes genitalis
D
Gonorroe

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van anticonceptie zorgt dat het eitje niet door de eileider kan?
A
Het spiraaltje
B
Sterilisatie
C
Een condoom
D
de pil

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Na een sterilisatie bij de man.....
A
kan een man geen testosteron aanmaken
B
kan een man minder snel een erectie krijgen
C
is de hoeveelheid sperma per zaadlozing hetzelfde
D
is de samenstelling van het sperma hetzelfde

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

na sterilisatie van de vrouw
A
wordt ze niet meer ongesteld
B
gaat ze vervroegd in de overgang
C
wil ze minder vaak seks
D
is er nog steeds een eisprong elke maand

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Studiewijzer

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions