stof smeltpunt (°C) kookpunt (°C) Welke stof is vast bij -135°C , vloeibaar bij 60 °C aceton. –95 56 en gasvormig bij 1000°C. alcohol –114 78 aluminium 660 2467 brons 1007 2570 butaan –138 –0,5 ether –116 35
A
aceton
B
butaan
C
alcohol
D
ether
Slide 19 - Quiz
Leg uit welk effect heeft zout op het bevriezen van water?
Slide 20 - Question ouverte
welke drie onderdelen heeft een thermometer?
Slide 21 - Question ouverte
a. Wat voor soort thermometer is dit? b. waarvoor gebruik je deze thermometer voor?
Slide 22 - Question ouverte
Nadine en Kristen koken allebei 200 g rijst in water op een fornuis. Als het water begint te koken, zet Nadine de temperatuur lager. Het water kookt dan zachtjes verder. Kristen zet de temperatuur niet lager. Het water kookt heftig. VRAAG: Bij wie is het rijst koken het eerste gaar?
A
Bij Nadine
B
Bij Nadine en Kirsten
C
Bij Kirsten
D
Bij geen van beiden
Slide 23 - Quiz
Twee thermometers zijn verschillend gevuld met een andere vloeistof. 1. met alcohol, bevriest bij -114°C. VRAAG: In Lapland is het in november gemiddeld -35°C. 2. met Kwik, bevriest bij -39°C In Nederland gemiddeld 10°C. A. Kan je de Kwik thermometer gebruiken in Lapland? B. Welke thermometer kan je het beste gebruiken in Nederland?