§3.3 Lezen betoog

§3.3 Betoog 
Doelen: 
Je weet hoe een betoog en een beoordeling zijn opgebouwd 
Je herkent objectieve en subjectieve argumenten
Je weet welk tekstdoel een betoog en een beoordeling hebben

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

§3.3 Betoog 
Doelen: 
Je weet hoe een betoog en een beoordeling zijn opgebouwd 
Je herkent objectieve en subjectieve argumenten
Je weet welk tekstdoel een betoog en een beoordeling hebben

Slide 1 - Diapositive

Wat is het verschil tussen objectieve en subjectieve informatie?

Slide 2 - Question ouverte

Kan in een betoog objectieve informatie staan?
A
nee
B
ja

Slide 3 - Quiz

Van welke twee tekstdoelen is er sprake in een boekbespreking?

Slide 4 - Question ouverte

Tekstsoort: betoog

Betoog: 
- De schrijver geeft zijn mening (ook stelling of standpunt genoemd)
- Hij ondersteunt zijn mening met argumenten. 
- Doel: de lezer overtuigen. 
 
Vaak driedeling: (1) inleiding - (2) kern - (3) slot


Slide 5 - Diapositive

Tekstvorm: beoordeling
In de tekstvorm beoordeling tref je vaak een tweedeling aan:

1. - beschrijving, bijvoorbeeld van een apparaat, een boek, een film;
2.- beoordeling: de schrijver geeft aan wat hij ervan vindt. Dit deel herken je
       meestal snel aan de beoordelingswoorden die zijn gebruikt.

Beschrijvingen en beoordelingen kunnen elkaar ook afwisselen.

Slide 6 - Diapositive

beoordelingswoord

Slide 7 - Carte mentale

Argumenten
- Objectieve argumenten
   Dit zijn feiten of gegevens uit een onderzoek. De lezer kan 
   deze argumenten checken.
- Subjectieve argumenten
   Dit zijn meningen, persoonlijke indrukken of ervaringen, 
   voorspellingen of vermoedens. Deze argumenten kun je niet 
   checken.

Slide 8 - Diapositive

Utrecht is een populaire stad om te wonen, want het is de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners.
A
Hier wordt een objectief argument gebruikt.
B
Hier wordt een subjectief argument gebruikt.

Slide 9 - Quiz

De mobiele telefoon is onmisbaar, want veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone.
A
Hier wordt een objectief argument gebruikt.
B
Hier wordt een subjectief argument gebruikt.

Slide 10 - Quiz

Argumenten
Lees argumenten altijd kritisch. Vraag jezelf af:
  • Is dit waar?
  • Is het onderzocht? 
  • Wat voor soort onderzoek was het?
  • Vind ik dit ook?
  • Is dit waarschijnlijk?
  • Waar is dit op gebaseerd?
  • Is de bron betrouwbaar?

Slide 11 - Diapositive

Uit welke delen bestaan veel betogen? Wat komt er per deel aan de orde?

Slide 12 - Question ouverte

Waarom wordt een beoordeling tot betogende teksten gerekend?

Slide 13 - Question ouverte

Welk tekstdoel hoort bij beschrijving en welke bij beoordeling?

Slide 14 - Question ouverte

Verschillende politieke partijen willen kolencentrales zo spoedig mogelijk sluiten. Hun argument: De centrales hebben, vergeleken met andere energie-opwekkers, een hoge uitstoot aan CO2 en fijnstof.
Is dit een objectief of een subjectief argument?
A
objectief
B
subjectief

Slide 15 - Quiz

Hoe overtuigend vind je het argument ?
0100

Slide 16 - Sondage

Welke zin is een argument voor, tegen en weerlegging?
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen. Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter. Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand.

Slide 17 - Diapositive


A
argument tegen, weerlegging, argument voor
B
argument tegen, weerlegging, argument voor
C
argument voor, weerlegging, argument tegen
D
argument voor, argument tegen, weerlegging

Slide 18 - Quiz

Check
  • Je weet hoe een betoog en een beoordeling zijn opgebouwd
  • Je herkent objectieve en subjectieve argumenten
  • Je weet welk tekstdoel een betoog en een beoordeling hebben

Slide 19 - Diapositive

Ik vond deze lessonUp leerzaam.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage