Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Posterproject VO1, poster 25
Slide 1 - Diapositive
Welk woord hoort bij deze zin? Het plan om de belastingen te verhogen is door de eerste kamer voorkomen, het gaat dus niet door.
timer
0:15
A
uitblijven
B
verhinderd
C
verreweg
D
immers
Slide 2 - Quiz
Maak een goede en korte zin met het woord: Besteden
timer
1:00
Slide 3 - Question ouverte
Wat is een synoniem van het woord": "Op vaste tijden"
timer
0:15
A
vaak
B
soms
C
regelmatig
D
nooit
Slide 4 - Quiz
timer
1:00
Wat is een synoniem van:
ERKENNEN
Slide 5 - Carte mentale
timer
1:00
Welk woord hoort bij deze zin: Het verschil tussen kikkers en katten is dat kikkers goed in water kunnen leven en katten niet.
Slide 6 - Carte mentale
Welke woorden passen op in hoofdletter geschreven woorden?
Als je bij het staatsexamen niet kan HARDMAKEN dat je bent wie je bent, kan dat grote problemen VOORTBRENGEN
timer
0:15
A
AANTONEN, OPVOEDEN
B
VERSTENEN,VEROORZAKEN
C
AANTONEN, OPLEVEREN
D
OPLEVEREN, VEROORZAKEN
Slide 7 - Quiz
timer
1:00
Maak een zin bij het woord "Nagaan"
Slide 8 - Carte mentale
timer
1:00
Welk woord hoort bij deze zin? Een telefoon is bedoeld om mee te bellen, maar je kunt hem ook gebruiken als kleine computer.
Slide 9 - Carte mentale
Welke woorden zijn synoniemen van elkaar?
timer
0:15
A
behoren tot= is onderdeel van
B
Beoordelen= laten zien
C
verwijderen= verhinderen
D
bestaan uit = opvatten
Slide 10 - Quiz
timer
1:00
Regelmatige werkwoord
onregelmatig werkwoord
voortbrengen
veroorzaken
verhinderen
weergeven
accepteren
onderbreken
voldoen aan
Slide 11 - Question de remorquage
timer
1:00
Maak één zin met: het ideaal en erkennen
Slide 12 - Carte mentale
timer
1:00
welke woorden horen bij deze zin: "Wij willen dit jaar op vakantie naar de DESTINATIE Groenland of Zuid-Afrika. Deze twee landen bevatten grote CONTRASTEN. "