Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
1.9 Spelling
Slide 1 - Diapositive
Welke leestekens ken je?
Slide 2 - Carte mentale
1.9 Spelling
In deze paragraaf herhaal je:
• deze leestekens goed gebruiken: punt, komma, uitroepteken, vraagteken.
• deze leestekens goed gebruiken: dubbele punt, aanhalingstekens;
Slide 3 - Diapositive
Wanneer zet je een punt?
Slide 4 - Question ouverte
Wel een punt
einde mededelende zin
afkorting: na ieder afgekort woord. Woord wordt helemaal uitgesproken (n.a.v. ).
let op: havo en vwo
Geen punt
einde zin na afkorting met een punt
Zin die al eindigt met een ander leesteken.
Zin die eindigt met merknaam met uitroepteken (Joop!)
Slide 5 - Diapositive
Wanneer gebruik je de komma?
Slide 6 - Carte mentale
Komma
- Tussen twee werkwoorden bij een samengestelde zin
- Meestal voor voegwoorden (maar, omdat, zodat, etc.)
- Tussen delen van een opsomming (een rode, zachte en grote poef)
Slide 7 - Diapositive
Wanneer gebruik je de komma?
Slide 8 - Carte mentale
Plaats in de volgende zin komma's, Noteer alleen het woord voor de komma met de komma erachter: Ik heb zin in de vakantie omdat ik dan niet aan komma's hoef te denken.
Slide 9 - Question ouverte
Waar zet je de komma? Noteer alleen het woord voor de komma met de komma erachter.
Nu ik er langer over nadenk vind ik het geen gek idee.
Slide 10 - Question ouverte
Wanneer gebruik je de aanhalingstekens?
Slide 11 - Carte mentale
Aanhalingstekens
Bij citaten
'Luister naar me!' riep tante Bea.
Pieter zei: 'Ik hoor je niet.'
'Ik ga naar huis', zei Jan. 'Zie ik jullie morgen?'
'Je kunt ervan uitgaan,' zei Mel, 'dat ik erbij ben.'
Als je nadruk wilt leggen op een woord of zin.
Kon je het woord 'onmiddellijk' goed spellen?
Als het woord op een ironische manier (spottend) gebruikt wordt.
Toen de halve klas te laat kwam, zei de leraar dat we weer 'lekker op tijd' waren.
Bij directe rede
'Three, two, one - we have a lift off,' galmde de stem in de controlekamer.
Bij een zelfbedacht woord
Om mensen aan het lezen te houden, wordt literatuur soms 'verstript'.
Slide 12 - Diapositive
In de zin zijn leestekens vergeten of staan leestekens op de verkeerde plek. Neem de zin over en zet de leestekens op de juiste plek.
De kleuter schreeuwde naar zijn vader, Ik wil niet naar bed?
Slide 13 - Question ouverte
In de zin zijn leestekens vergeten of staan leestekens op de verkeerde plek. Neem de zin over en zet de leestekens op de juiste plek.