7.3 Ontleedbare stoffen: enkelvoudige ionen

7.3 Ontleedbare stoffen: enkelvoudige ionen
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

7.3 Ontleedbare stoffen: enkelvoudige ionen

Slide 1 - Diapositive

Doelen
Je kunt de ontleedbare stoffen (verbindingen) onderverdelen in moleculaire verbindingen en ionaire verbindingen (zouten).
Je kunt uitleggen hoe positieve en negatieve ionen ontstaan.
Je kunt de namen en notaties van een aantal veelvoorkomende enkelvoudige ionen geven.
Je kunt aangeven of metaalionen en niet-metaalionen positief of negatief geladen zijn.
 Je kunt benoemen dat ionaire verbindingen (zouten) verbindingen zijn tussen positieve ionen en negatieve ionen.
Je kunt de verhoudingsformule van zouten met enkelvoudige ionen opstellen.

Slide 2 - Diapositive

Ontleedbare stoffen
Elementen zijn stoffen die je door een chemische reactie niet kunt ontleden. Als je een stof wel kunt ontleden is het een verbinding. 

Een ander woord voor verbinding is ontleedbare stof. 

Slide 3 - Diapositive

Moleculaire verbindingen
Een moleculaire verbinding is opgebouwd uit niet-metalen. 

Slide 4 - Diapositive

Ionaire verbindingen

Deze zijn opgebouwd uit ionen. Vaak is het positieve ion afkomstig van een metaal en het negatieve ion van een niet-metaal. Dit noem je dan een zout. 

Slide 5 - Diapositive

Ionvorming
Een ion is een elektrisch geladen atoom. 

Dit komt omdat er tijdens een reactie elektronen worden uitgewisseld waardoor het atoom niet meer neutraal is. 

Slide 6 - Diapositive

Enkelvoudige positieve ionen
Als een atoom 1 of meer elektronen afstaat, heeft het minder elektronen(negatief) dan protonen(positief). 
(want die waren gelijk weet je nog).

Hierdoor krijgt het atoom een positieve lading. Als het deeltje uit alleen maar dezelfde atomen bestaat noem je dit een enkelvoudig positief ion. 


Slide 7 - Diapositive

Notatie
Hoe schrijf je dit nou op?

Als een atoom 1 elektron afstaat heeft het deeltje een positieve lading. Denk aan bijvoorbeeld Natrium. 

Dan noteer je dat als Na+

Slide 8 - Diapositive

Notatie
Zink kan 2 elektronen afstaan. Hierdoor kom je op Zn2+

Chroom kan zelfs 6 elektronen afstaan. Je noteert dit als Cr6+

Metalen hebben altijd een positieve lading. 

Slide 9 - Diapositive

Enkelvoudige negatieve ionen
Wanneer een atoom elektronen afstaat, neemt een ander deze op. Hij krijgt dan meer elektronen dan protonen. Dit atoom krijg dan dus een negatieve lading .

Alle enkelvoudige negatieve ionen zijn niet-metaalionen. 

Chloor kan 1 elektron opnemen, je noteert dit als Cl-
In tabel 35 staat een overzicht van de ladingen en namen van de meest voorkomende ionsoorten. Je moet de namen en formules uit deze tabel kennen. 

Slide 10 - Diapositive

Romeinse notatie

1 = I
2= II
3= III
4=IV
5=V
6= VI

Slide 11 - Diapositive

Ionaire verbindingen

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Ionaire verbindingen

Chloor en Natrium kunnen met elkaar reageren tot Natriumchloride. 

Je ziet dat Na 1 elektron afstaat aan Cl. Hierna trekken Na en Cl elkaar aan en daardoor ontstaat een verbinding. 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Opstellen van een verhoudingsformule 
  1. Noteer de naam van het zout (ionaire verbinding)
  2. Zet de symbolen van de ionen achter elkaar (positieve ion voorop)
  3. Lading schrijven als index 
  4. Vereenvoudig de verhoudingsformule


Hoofdstuk 7 Stoffen en deeltjes
§7.3 Ontleedbare stoffen: enkelvoudige ionen

Slide 16 - Diapositive

Opstellen van een verhoudingsformule 
  1. Calciumbromide
  2. Natriumoxide
  3. Calciumsulfide
  4. IJzer(III)fluoride
  5. Mangaan(IV)oxide


Hoofdstuk 7 Stoffen en deeltjes
§7.3 Ontleedbare stoffen: enkelvoudige ionen

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag
LEES blz 26 tm 31 en MAAK opdracht 1 tm 8. 

Hierna volgt deel 2 over verhoudingsformules van zouten met enkelvoudige ionen. 

Slide 18 - Diapositive

Verhoudingsformule
Na+-ionen en Cl--ionen zijn op een bepaalde manier gerangschikt in de stof.
NaCl is in dit geval een verhoudingsformule 
omdat deze iets zegt over de verhouding
waarin een natrium-ion en een chloride-ion
voorkomen in de stof.
In dit geval is dat: 1 : 1

Voor alle zouten geld: de totale negatieve lading is gelijk aan de totale positieve lading. Netto is de lading dus neutraal.

Slide 19 - Diapositive

Opstellen verhoudingsformules
Opstellen doe je zo:
  1. Noteer de naam (in woorden) van het zout
  2. Zet de symbolen van de ionen tussen haakjes achter elkaar. Zet altijd het positieve ion voorop
  3. De totale lading moet neutraal zijn: in totaal dus even veel plus als min. Zet dus een index bij de symbolen. (Ze moeten zo simpel mogelijk zijn, dus niet meer deelbaar door 2 bijvoorbeeld)
  4. Vereenvoudig de formule door de haakjes en de ladingen weg te laten. 

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld: Calciumbromide
Noteer de naam (in woorden) van het zout

1. Calciumbromide

Slide 21 - Diapositive

Voorbeeld: Calciumbromide
Zet de symbolen van de ionen tussen haakjes achter elkaar. Zet altijd het positieve ion voorop

1. Calciumbromide
2. (Ca2+)(Br-)

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeld: Calciumbromide
De totale lading moet neutraal zijn: in totaal dus even veel plus als min. Zet dus een index bij de symbolen. 

1. Calciumbromide
2. (Ca2+)(Br-)
3. (Ca2+)(Br-)2

Slide 23 - Diapositive

Voorbeeld: Calciumbromide
Vereenvoudig de formule door de haakjes en de ladingen weg te laten. 

1. Calciumbromide
2. (Ca2+)(Br-)
3. (Ca2+)(Br-)2
4. CaBr2

Slide 24 - Diapositive

Verhoudingsformules
Bekijk het volgende filmpje over het opstellen van verhoudingsformules. 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Moeilijk?
Bekijk het volgende filmpje. 

Te doen? 

Slide 27 - Diapositive

Bekijk het volgende filmpje

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Is dit lastig? Dan kun je ook de volgende 2 filmpjes bekijken. 

Scheikundelessen.nl is trouwens een aanrader op YouTube. 

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Vidéo

Kijk nu in SOM wat je hierna gaat doen. 

Slide 33 - Diapositive