EXAMENVRAGEN

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo lwoo, b, k
• Leerjaar 1-4

EXAMEN ZORG EN WELZIJN

Wat gaan we doen

• voorbereiding praktijk
• Voorbereiding theorie

Welke persoonlijke voorbereiding tref je voordat je gaat koken

Wat heb je niet nodig tijdens het koken

1. telefoon
2. bestek
3. maatbeker
4. weegschaal

Welk wasmiddel gebruik je om dit wasgoed te wassen

1. wolwasmiddel
2. witwasmiddel
3. fijnwasmiddel
4. bontwasmiddel

Welke producten zijn schoonmaakmaterialen?
meerdere antwoorden goed.

1. microvezeldoekje
2. allesreiniger
3. zeem
4. stofzuiger

Welk soort schoonmaakmiddel zorgt ervoor dat de meeste micro-organismen doodgaan?

1. reinigingsmiddel
2. onderhoudsmiddel
3. desinfecteermiddel
4. oplosmiddel

Bekijk de afbeelding.

Welk schoonmaakmateriaal is dit?

1. luiwagen
2. bezem
3. dweil
4. vloerwisser

Je hebt een mopsteel gebruikt tijdens het schoonmaken. Hoe maak je deze schoon voordat je hem ophangt?

1. je neemt hem klamvochtig af
2. je slaat hem uit
3. spoelt hem goed schoon met heet water
4. Je wast hem op 60ºC.

Lees de volgende zinnen.

'Hartelijk bedankt voor uw informatieaanvraag. Middels deze e-mail stuur ik u meer informatie over de woongroep Vlinder.'
In welk onderdeel van een e-mail staan deze zinnen?

1. Onderwerp
2. inleiding
3. kern
4. ondertekening

Bekijk de afbeelding. Je ziet een etiket van een kledingstuk.

Op hoeveel graden moet dit kledingstuk gewassen worden?

1. 40 graden
2. 60 graden
3. 30 gragen
4. 50 graden

1. zeepresten
2. huidvet
3. cementsluier
4. kalk

Wat betekent het begrip ruwschoon maken

1. het grove vuil verwijderen
2. hardhandig schoonmaken
3. klamvochtig schoonmaken
4. desinfecteren

Wat betekent dit pictogram?

1. strijken
2. bleken
3. drogen
4. wassen

Wat betekent dit pictogram?

1. föhnen
2. strijken
3. drogen
4. bleken

kijk de afbeelding.

Wat betekent dit symbool op een wasetiket?

1. strijken op hoge temperatuur
2. drogen in droogtrommel
3. wasmachine reinigen
4. professioneel reinigen

Wat voor soort verbranding zie je op de afbeelding

1. eerste graads
2. tweede graads
3. snijwond
4. scheurwond

Bekijk de afbeelding.

Wat is de betekenis van dit pictogram?

Voor het reinigen van...

1. harde vloeren
2. vloerkleden
3. houten vloeren
4. zachte vloeren

Bekijk de afbeelding.

Wat betekent dit gevaarsymbool?

1. Product kan mogelijk kankerverwekkend zijn
2. Product kan exploderen
3. Kan door inademen ernstig gevaar opleveren en dodelijk zijn.
4. Product kan gemakkelijk vlam vatten

In je trui zit een wasetiket met daarop een wastobbe met een horizontale streep eronder.

Wat betekent dit?

1. je moet de trui met de hand wassen
2. je moet de wasmachine maximaal tot een derde vullen
3. je mag de trui niet wassen
4. je moet de wasmachine maximaal tot de helft vullen

Je gaat de was strijken en opvouwen.

Wat zijn voorbeelden van platgoed?

Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.

1. servetten
2. theedoeken
3. t-shirt
4. zakdoeken

Wat is een persoonsgebonden budget?
(PGB)

1. Een budget dat een persoon krijgt om kleding en leuke spullen te kopen.
2. Een budget dat een persoon krijgt om van op vakantie te gaan.
3. Een budget dat een persoon krijgt om zorg en hulp in te kopen.
4. Een budget dat een persoon krijgt om boodschappen van te doen.

Welk wasgoed moet je strijken?

1. theedoek
2. onderlakens
3. handdoeken
4. badlakens

Bekijk de afbeelding.

Wat voor technologisch apparaat is dit?

1. sensor
2. domotica
3. zorgrobot
4. medido

Welke voedingsmiddelen staan er in de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum?

Let op! Meerdere antwoorden zijn juist.

1. aardappels
2. kipfilet
3. olijven
4. bruine bonen

Welk voedingsmiddel staat er in niet de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum?

1. beschuit
2. roggebrood
3. volkoren brood
4. zilvervliesrijst

Wat betekent ADL?

1. algemene dagelijkse levenshandelingen
2. algemene dagelijkse levensverwachtingen
3. algemene dagelijkse levensverrichtingen
4. algemene dagelijkse levensinvullingen

Nederland heeft een multiculturele samenleving.

Wat betekent dat?

1. Dat er mensen met verschillende opvattingen wonen in Nederland.
2. Dat er mensen uit verschillende culturen wonen in Nederland.
3. Dat er mensen van verschillende leeftijden wonen in Nederland.
4. Dat er mensen van verschillende geslachten wonen in Nederland.

Hoe noem je een persoon die in Nederland geboren is en ook van Nederlandse oorsprong is?

1. allochtoon
2. emigrant
3. autochtoon
4. immigrant

Je werkt in een leefstijlcentrum.

In welke sector werk je dan?

1. in de zorg
2. in het welzijnswerk
3. in het onderwijs
4. in de marketing

Waarvan is dit een voorbeeld?

1. grove bewegingen
2. grove motoriek
3. fijne beweging
4. kleine motoriek