V4 - les 4 - révision Adjectifs

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Aujourd'hui tu as besoin de : 

un stylo

ton livre

            ton ordinateur

Startopdracht: 

Pak jouw huiswerk erbij,
ex.8

Startklaar

Doe je jas uit.

Mobiel in het Zakkie.

Oortjes in de tas.

Doe je tas op de grond.

Laptop dicht op tafel.

Schoolspullen op tafel.

Tijdens de les.../ Pendant le cours...

... ben je stil als de docent aan het woord is.

... vous êtes silencieux lorsque le professeur parle.

... ben je stil als er een klasgenoot aan het woord is.

... vous êtes silencieux lorsqu'un camarade de classe parle.

... luister je naar wat de docent zegt en volg je instructies op.

... écoutez ce que le professeur dit et suivez les instructions.

.... ben je te allen tijde vriendelijk.

... vous êtes amical à tout moment.

... doe je actief mee.

... vous participez activement.

Wij zijn hier om te leren!

Wij kunnen samen leren.

Fouten maken hoort bij het leerproces.

Programme

• Herhaling/Révision: l'adjectif
• Herhaling/ Révision Grammaire A - l'adverbe

Les buts

Aan het einde van deze week... :

- Je sais utiliser l'adjectif dans un contexte quotidien.

- Ik weet hoe ik het bijvoeglijk (adjectif) naamwoord in de dagelijkse context moet toepassen.

- Je peux utiliser l'adverbe (adverbe) en contexte.

- Ik kan het bijwoord (adverbe) in de context toepassen.

L'adjectif

Kijk maar!

Simon est petit.

Célia est petite.

Simon et Paul sont petits.

Célia et Nadia sont petites.

• L'adjectif dit quelque chose sur un nom.
•  Het bijvoegelijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

• En français il faut tenir compte de la forme et du lieu de l'adjectif.
  
• In het Frans moet je rekening houden met de vorm en de plaats van het bijvoeglijk naamwoord.

Mettez les adjectifs dans la bonne catégorie.

Zet de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste categorie.

Mannelijk

enkelvoud

Mannelijk

meervoud

Vrouwelijk

enkelvoud

Vrouwelijk

meervoud

Belle

Douce

Beau

Fraîche

Gentille

Nouveaux

Vieilles

Amoureuses

Blanc

Sportive

Sportif

Bons

Italiens

Françaises

Longues

Petit

L'adjectif - de vorm

	Masculin /mannelijk	Féminin /vrouwelijk
Singulier/enkelvoud	petit	petit e
Pluriel/meervoud	petit s	petit es

À vous de parler ! 

Dites une phrase sur vous en utilisant un adjectif.

L'adjectif - de vorm

Le pantalon est rouge.

La robe est rouge.

Les pantalons sont rouges.

Les robes sont rouges.

Attention!

• Si l'adjectif se termine par -E       
• Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op een –E,                 

pas de E supplémentaire pour les mots féminins.

geen extra E bij vrouwelijke woorden.

L'adjectif - de vorm

Si un adjectif se termine par -s ou -x, 

alors vous n'obtenez aucun s supplémentaire au pluriel.

 Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een –s of een –x, 

dan krijg je geen extra s in het meervoud.

 Le tee-shirt est gris.                  Les tee-shirts sont gris.

L'adjectif - de vorm

Exceptions/Uitzonderingen

Les adjectifs se terminant par les lettres suivantes ont une forme féminine irrégulière.

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op de volgende letters hebben een onregelmatige vrouwelijke vorm.

on > onne 

ong > ongue  

en > enne  

eux > euse 

f > ve  

er > ère

anc > anche

el > elle

bon > bonne (goed)

long > longue (lang)

italien > italienne

amoureux > amoureuse (liefevol)

sportif > sportive

premier > première

blanc > blanche

cruel > cruelle (wreed) 

Uitzonderingen

Ces adjectifs ont une forme irrégulière.

Deze bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.

mannelijk

doux

bas

favori

fou

frais

gentil

gros

pareil

sec

vrouwelijk

douce

basse

favorite

folle

fraîche

gentille

grosse

pareille

sèche

vertaling

zacht

laag

favoriet

gek

koel

aardig

dik

gelijk

droog

L'adjectif - de vorm

L'adjectif - de vorm

Beau, nouveau, vieux

Le nouvel élève.

La nouvelle élève.

De nouveaux élèves.

m ev	m ev aeiouh	v ev	m mv	v mv	vertaling
beau	bel	belle	beaux	belles	mooi
nouveau	nouvel	nouvelle	nouveaux	nouvelles	nieuw
vieux	vieil	vieille	vieux	vieilles	oud

De nieuwe leerling.

De nieuwe leerlinge.

Nieuwe leerlingen.

Mettez les adjectifs dans la bonne catégorie.

Zet de bijvoeglijke naamwoorden in de juiste categorie.

Mannelijk

enkelvoud

Mannelijk

meervoud

Vrouwelijk

enkelvoud

Vrouwelijk

meervoud

Belle

Douce

Beau

Fraîche

Gentille

Nouveaux

Vieilles

Amoureuses

Blanc

Sportive

Sportif

Bons

Italiens

Françaises

Longues

Petit

En français, l'adjectif apparaît généralement  après le nom.

 In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord meestal  achter het zelfstandig naamwoord.

Kijk maar!

L'acteur connu

Le film américain

Les exceptions à cette règle sont :/Uitzonderingen hierop zijn:

• nombres ordinaux/ rangtelwoorden
• beau, bon, joli, haut, long, petit
  vieux, mauvais, méchant, jeune, vaste, grand
  meilleur, autre, nouveau, gentil, vilain, gros. 

le premier film

le nouvel élève

L'adjectif - de plaats

Défi

Modèle : Mon frère est petit. Ma sœur est petite.

1. L'Armistice est un jour férié français. La Saint Sylvestre est une fête ...

2. À Noël, mon oncle est élégant. Et ma tante est ... aussi.

3. Mon père est Néerlandais. Ma mère est ...

4. Le cousin de Julie est sympathique, mais idiot. La cousine de Julie est ..., mais ...

5. Pour l'Aïd, ma mère prépare un gâteaux délicieux. Et moi, je prépare des pâtisseries ...

Mettez au féminin, selon le modèle.

L'ADVERBE

L'adverbe modifie un verbe, un adjectif ou un adverbe.

Het bijwoord wijzigt een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord.

***

L'adverbe donne plus d'information sur...

Het bijwoord geeft meer informatie over...

- Un verbe : 

Il parle vite.  / Elle court rapidement

- Un adjectif: 

Ma soeur est très grande.  / Il est très gentil.

- Un adverbe: 

Nous lisons très lentement. / Nous jouons assez bien.

À vous de parler ! 

Dites une phrase avec un adverbe.

L'adverbe précise ...

lent (langzaam)

rare (zeldzaam)

lente

rare

lentement (langzaam)

rarement (zelden)

______ + ment

Adjectif masculin

Mannelijk bijvoeglijk naamwoord

Adjectif féminin

Vrouwelijk bijvoeglijk naamwoord

ADVERBE

BIJWOORD

Invariable

Verander niet

Les mots terminés par -MENT formés à partir d'un adjectif sont invariables. Ce sont des adverbes. 

Woorden die eindigen op -MENT, gevormd uit een bijvoeglijk naamwoord, zijn onveranderlijk. Dit zijn bijwoorden.

Les adverbes en -MENT

A vous de vous présenter!
Het is aan jou om jezelf voor te stellen!

L'adverbe

L'adjectif masculin	L'adjectif féminin	L'adverbe
grand	grand e	grande ment
-i poli		poli ment
-u absolu		absolu ment
-é obstiné		obstiné ment
-ant brill ant		brill amment
-ent intellig ent		intellig emment

herhaling

L'adverbe - onregelmatig

L'adjectif	L'adverbe	Vertaling
bon	bien	goed / lekker
meilleur	mieux	beter
mauvais	mal	slecht
gentil	gentiment	aardig / vriendelijk
long	longtemps	lang
rapide	vite / rapidement	snel

herhaling

L'adverbe - onregelmatig

Adverbes die niet worden gemaakt met een adjectif:

beaucoup	veel
très	erg
souvent	vaak
parfois	soms
trop	te veel

herhaling

L'adverbe

Fais les exercices10 et 11

dans ton livre (p.55).

L'adverbe

Comparez vos réponses avec celles de votre voisin.

Vergelijk jouw antwoorden met die van jouw buurman/buurvrouw.

• Qu'est-ce qui est pareil?/ Wat is hetzelfde?
  
• Qu'est-ce qui est différent?/ Wat is anders?
  
• Qui a la bonne réponse?/ Wie heeft het juiste antwoord?

Prononciation

Uitspraak van de E

- De e wordt in het Frans niet uitgesproken aan het einde van een woord.

- De ê met een accent circonflexe spreek je uit als de [e] in lek.

- De é met een accent aigu spreek je altijd uit als [ee].

Prononciation

Uitspraak van de E

Exercice 12b page 56:

Prononciation

Uitspraak van de E

Exercice 12c page 56:

Ik kan het verschil identificeren tussen het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk en mannelijk.

Je peux identifier la différence entre l'adjectif féminin et masculin.

Ik kan eenvoudige zinnen met bijwoorden schrijven.

Je peux rédiger des phrases simples avec des adverbes.

Devoirs

Apprendre: vocabulaire A F-N / N-F + herhaal grammaire A

Neem deze periode elke les jouw laptop en jouw papieren (werk)boek mee!

L'adverbe

Fais les exercices10 et 11

dans ton livre (p.55).