H3.4 werkwoordsvormen en soorten werkwoorden

Lezen

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lezen

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- Lezen
- uitleg over werkwoordsvormen en soorten werkwoorden.
- in de les maken we opdracht 6
- huiswerk: H3.4 opdr 5,7,8abcd, 9,10ab

Slide 2 - Diapositive

Werkwoorden

Slide 3 - Carte mentale

Werkwoordsvormen
Persoonsvorm

Heel werkwoord= infinitief

Voltooid deelwoord

Slide 4 - Diapositive

Persoonsvorm
De jongen loopt naar huis

Slide 5 - Diapositive

Infinitief =Heel werkwoord
De jongen wil naar huis lopen

Slide 6 - Diapositive

Voltooid deelwoord
De jongen is naar huis gelopen

Slide 7 - Diapositive

Rick zit altijd recht op zijn stoel.
Wat is het woord 'zit'?

Slide 8 - Question ouverte

Jolien wil liever naast Christel zitten.
Wat is het woord 'zitten'?

Slide 9 - Question ouverte

Sebastiaan heeft alles al gemaakt.
Wat is het woord 'gemaakt'?

Slide 10 - Question ouverte

Hij heeft niets gezegd
Gezegd is..
A
Heel werkwoord
B
Persoonsvorm
C
Voltooid deelwoord

Slide 11 - Quiz

Ik ga morgen wandelen
Wandelen is..
A
Persoonsvorm
B
Heel werkwoord
C
Voltooid deelwoord

Slide 12 - Quiz

Morgen zal ik je bellen
Zal is..
A
Voltooid deelwoord
B
Heel werkwoord
C
Persoonsvorm

Slide 13 - Quiz

Doel
De soorten werkwoorden in een zin kunnen benoemen.

Slide 14 - Diapositive

Soorten werkwoorden
  1. Zelfstandig werkwoord (duidelijke betekenis, kan alleen het gezegde vormen, achter in de zin)
  2. Hulpwerkwoord (geen duidelijke betekenis, heeft een zelfstandig werkwoord nodig, sowieso de pv)
  3. Koppelwerkwoord ( heeft aanvulling nodig dat wat zegt over het onderwerp, ng heeft 1 kww, blijven/zijn/worden)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Ik zou jou gisteren nog bellen!
bellen =

A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 17 - Quiz

Moest je dat niet eerst vragen?
vragen =
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 18 - Quiz

Peter had jou dat nog willen zeggen.
willen =
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 19 - Quiz

Marijke is hier gisteren geweest.
is =
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 20 - Quiz

Meneer Hiemstra is een leuke leraar.
is =
A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 21 - Quiz

Daniël kan dat niet gedaan hebben.
wat is het zelfstandig werkwoord?
A
kan
B
gedaan
C
hebben

Slide 22 - Quiz

Opdracht
- in de les maken we opdracht 6
- huiswerk: H3.4 opdr 5,7,8abcd, 9,10ab

Slide 23 - Diapositive