havo/vwo 5 les 3/4

• Economie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 5

Havo 5

VWO 5

aanbod = mensen die willen werken

vraag = bedrijven

minimumloon = aanbod > vraag = werkloosheid

Bij welke marktvorm(en) zijn er veel aanbieders?

1. Oligopolie en Monopolie
2. Volkomen concurrentie en Oligopolie
3. Monopolie en Monopolistische concurrentie
4. Volkomen concurrentie en Monopolistische concurrentie

Wat voor een marktvorm vormen de terrasjes in Maastricht?

1. volkomen concurrentie
2. monopolie
3. oligopolie
4. monopolistische concurrentie

welke marktvorm?

1. Volledige mededinging
2. monopolistische concurrentie
3. oligopolie
4. monopolie

Een monopolie heeft een makkelijke toetreding.

1. waar
2. niet waar

Winst is maximaal bij

1. C
2. D
3. E
4. F

Als op een markt sprake is van volkomen concurrentie ipv een monopolie, zou de prijs lager/hoger zijn en het totale marktsurplus hoger/lager zijn.

1. lager/lager
2. lager/hoger
3. hoger/lager
4. hoger/hoger

De winst is maximaal bij p

1. 1 euro
2. 4 euro
3. 3 euro
4. 2 euro

De prijs bij maximale omzet

1. 4 euro
2. 0 euro
3. 3,5 euro
4. 1 euro

Welke prijs komt tot stand als de monopolist naar maximale winst streeft?

1. 0
2. 25
3. 50
4. 75

Welke oppervlakte(s) geeft/geven de totale winst aan als de monopolist naar maximale winst streeft?

1. ABC
2. AB
3. BC
4. C

Welke oppervlakte(s) geeft/geven de totale kosten aan als de monopolist naar maximale winst streeft?

1. ABC
2. AB
3. BC
4. C

Welke oppervlakte(s) geeft/geven de totale omzet aan als de monopolist naar maximale winst streeft?

1. ABC
2. AB
3. BC
4. C

Havo 5

VWO 5

In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?

0100