2HV Past simple and present perfect

Grammar 2HV

Past simple vs. Present perfect

at the end of the lesson you know:
  • how to form the past simple
  • how to form the present perfect
  • the difference in use of the past simple and present perfect
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammar 2HV

Past simple vs. Present perfect

at the end of the lesson you know:
  • how to form the past simple
  • how to form the present perfect
  • the difference in use of the past simple and present perfect

Slide 1 - Diapositive

Hoe maak je de past simple?

Slide 2 - Question ouverte

Hoe maak je de present perfect?

Slide 3 - Question ouverte

Examples
We went on holiday to France last year.

I have never been to Australia.

They lived in Amsterdam in 2016.
They have lived in Amsterdam since 2016. 

Slide 4 - Diapositive

Past simple

  • ww + ed / 2e rij onr. ww

  • Geeft een gebeurtenis aan in het verleden (is afgelopen)



  • Er staat een tijdsbepaling in de zin.

Present perfect 

  • have/has + volt. deelwoord (ww+ed/3e rij onr. ww
  • Geeft een gebeurtenis aan die in het verleden begonnen is en nu nog bezig is
  • Geeft een gebeurtenis in he t verleden aan waarvan het resultaat nog merkbaar is. 

  • Er staat vaak een signaalwoord in de zin. (just/until/for/ever/never/since/yet/so far/already/recently)

Slide 5 - Diapositive

Stappenplan
  1. Staat er een tijdsbepaling in de zin?
    Ja > ga naar vraag 2.        Nee > gebruik present perfect

  2. Staat er ook een signaalwoord in de zin?
    Ja > gebruik present perfect         Nee > gebruik past simple 

Slide 6 - Diapositive

How many books ........
(she/write) so far?

Slide 7 - Question ouverte

The Vandals ....................
(invade) Rome in the year 455.

Slide 8 - Question ouverte

Maak de present perfect:
He listens

Slide 9 - Question ouverte

Maak de present perfect:
They wait

Slide 10 - Question ouverte

Maak de present perfect:
John sees

Slide 11 - Question ouverte

Maak de past simple
I buy

Slide 12 - Question ouverte

Maak de past simple
He swims

Slide 13 - Question ouverte