Klare taal les 5 en 6 - werkwoorden vervoegen (2)

• NT2
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Klare taal 

les 5/6 

werkwoord - en = de stam 

Ik        stam

Hij/Zij  stam + t

Jij         stam + t

stam   je/jij

Wij     stam + en

Zij      stam + en

Jullie  stam + en

werkwoord stam + t of en 

Ik      werk

Jij      werkt

Hij/Zij  werkt

Werk jij?

Wij      werken

Zij       werken

Jullie  werken

Welk werkwoord zie je? Schrijf het hele werkwoord.

Welk werkwoord zie je? Schrijf het hele werkwoord.

Welk werkwoord zie je? Schrijf het hele werkwoord.

Welk werkwoord zie je? Schrijf het hele werkwoord.

Wat is de ik-vorm?
Zingen

Wat is de ik-vorm?
spelen

Wat is de ik-vorm?
Lezen

Wat is de ik-vorm?
Geven

Wat is de ik-vorm?
Staan

Ik _____ (breng) mijn moeder naar stad.

Mijn opa _______ (fietsen) naar huis.

_______ (leer) jij op school Engels?

Op zaterdag _____ (doen) mijn moeder de was.

Hoeveel uren _____ (kijken) jij tv?

De poes _____ (hebben) een staart.

De aap ____ (willen) graag een banaan.

Mijn broer _____ (verhuizen) morgen naar Suriname.

_____ (willen) jij in het park wandelen?