Les 3 - H3 Atoombouw Deel 2 (extra)

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

H3

§3.4 - Atoombouw Deel 2

Deze les

• Herhaling: bouw van het atoom
• => Atoomnummer, Protonen, Neutronen en elektronen
  

• Nieuw: Isotopen 
• => Elementen met verschillende massagetallen

Het atoomnummer is het aantal...

1. protonen van een atoom
2. neutronen van een atoom
3. elektronen van een atoom
4. protonen en elektronen van een atoom

Waar bevinden zich de neutronen en waar zijn ze gelijk aan?

1. Rond de kern, gelijk aan de massa
2. In de kern, gelijk aan de massa
3. Rond de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)
4. In de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)

Wat moet op de open plekken worden ingevuld?

deeltje	lading	massa	plaats
	1+
		verwaarloosbaar

proton

neutron

elektron

kern

kern

geen

1-

elektronen-wolk

1,0u

1,0u

Atoombouw

Het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen in de kern van het atoom. Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnummer. 

• Veranderd het atoomnummer? Dan veranderd het atoomsoort.

Dus:

• Atoomnummer = aantal protonen

• Aantal protonen = Aantal elektronen
  

• Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Hoeveel protonen en neutronen heeft Aluminium met een massagetal van 27?

1. 13 protonen 14 neutronen
2. 13 protonen 27 neutronen
3. 27 protonen 27 neutronen
4. 27 protonen 14 neutronen

K-schil
L-schil
M-schil

Hoeveel elektronen heeft een chloor-atoom in elke schil?

(Er blijven een aantal over...)

8 elektronen

2 elektronen

7 elektronen

0 elektronen

8 elektronen

6 elektronen

18 elektronen

Bij het atoommodel van Bohr zitten de elektronen in schillen rond de kern. Hoeveel elektronen kunnen er maximaal in de schillen?

Schil 1

Schil 2

Schil 3

2 elektronen

4 elektronen

8 elektronen

8 elektronen

6 elektronen

Hoeveel neutronen heeft Au-196

1. 196
2. 117
3. 118
4. 200

Hoeveel elektronen heeft Au-196

1. 196
2. 117
3. 118
4. 79

Isotopen

• Meeste elementen hebben meerdere isotopen. 

• Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen in de kern, maar een verschillend aantal neutronen. 
• Isotopen hebben dus hetzelfde atoomnummer, maar een andere massagetal.

Isotopen van waterstof

In de afbeelding zie je de verschillende isotopen van waterstof

Bij alle 3 isotopen geldt:

Atoomnummer = 1

=> dus: 1 proton & 1 Elektron

Massagetal is anders

=> aantal neutronen verschilt

Wordt ook we lgeschreven als 

H-1

H-2 

H-3

Isotopen van koolstof

Bij allemaal geldt:

Atoomnummer = 6

=> dus: 6 protonen & 6 Elektronen

Massagetal is anders

=> aantal neutronen verschilt

Hieronder zie je 3 verschillende isotopen van koolstof.

Maak nu de volgende vragen

Maak daarbij gebruik van je periodiek systeem dat in je boek staat.

Wat is een isotoop?

1. Zelfde atoom, andere massa
2. Ander atoom, zelfde massa
3. Zelfde atoom, ander atoomnummer
4. Ander atoom, zelfde atoomnummer

Isotopen verschillen van elkaar in ...

1. Aantal protonen
2. Aantal elektronen
3. Aantal protonen en elektronen
4. Aantal neutronen

Als er dus een neutron in de kern bij komt dan:

1. Wordt het atoom nummer hoger
2. Wordt het atoomnummer lager
3. Wordt het massagetal hoger
4. Wordt het massagetal lager

Het element met atoomnummer 11 is natrium

1. ja
2. nee

Hoeveel protonen heeft natrium met een massagetal van 24?

1. 11
2. 12
3. 23
4. 34

Hoeveel elektronen heeft natrium met een massagetal van 24?

1. 11
2. 12
3. 23
4. 34

Hoeveel neutronen heeft natrium met een massagetal van 24?

1. 11
2. 12
3. 13
4. 24

Hebben isotopen verschillende chemische eigenschappen?

1. Ja
2. Nee

Er bestaan twee isotopen van zwavel, S-32 en S-34.

1. Hoeveel protonen, neutronen en elektronen hebben deze isotopen?

2. Geef een overeenkomst tussen deze isotopen.

3. Geef een verschil tussen deze isotopen.

N-14 heeft 7 protonen en 7 neutronen.
C-14 heeft 6 protonen en 8 neutronen.

Zijn N-14 en C-14 isotopen van elkaar?

1. ja
2. nee
3. soms

Hiernaast staan drie kernen van verschillende atomen.
Welke van de afgebeelde kernen
zijn isotopen van elkaar?

Hoeveel neutronen heeft dit isotoop?

1. 3
2. 7
3. 10
4. 4

Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft:

1. protonen: 6 elektronen: 6 neutronen: 14
2. protonen: 6 elektronen: 6 neutronen: 8
3. protonen: 14 elektronen: 6 neutronen: 6
4. protonen: 14 elektronen: 14 neutronen: 6

Hoeveel protonen en hoeveel
neutronen heeft het
volgende atoom:

1. 17 protonen 37 neutronen
2. 37 protonen 17 neutronen
3. 17 protonen, 17 neutronen
4. 17 protonen 20 neutronen

Aan de slag 

• Doorlezen heel boekje "atoombouw"

• Maken:
  

      *Boekje §3.4 

        => opdr. 46, 49, 51, 57, 58, 60

• Eerste 5 minuten in stilte
• Daarna fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

• Vraag? Steek je hand op

• Af? => Ga leren voor het HO

Filmpje 1

Het atoombouw