Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Vidéo
1.3 Van ruilen komt geen huilen
Lesdoelen
Welke 2 soorten van ruil zijn er en wat is het verschil?
Wat is arbeidsverdeling?
Wat is arbeidsproductiviteit?
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Directe & Indirecte ruil
Slide 4 - Diapositive
Twee soorten ruil
Directe ruil
Slide 5 - Diapositive
Ruilen
Geld is een ruilmiddel. In onze economie is geld het belangrijkste ruilmiddel.
Directe ruil (product tegen product ruilen)
Indirecte ruil (producten ruilen tegen geld)
Slide 6 - Diapositive
Twee soorten ruil
Indirecte ruil
Slide 7 - Diapositive
Nadelen directe ruil
Kost veel tijd en moeite.
Weinig arbeidsverdeling (= verdelen van de taken). Veel beroepen kunnen weinig of niet bestaan.
Schaalvergroting blijft beperkt (= het kunnen produceren van meer producten). Het heeft geen zin om veel te produceren doordat het ruilen veel tijd en moeite kost.
Slide 8 - Diapositive
Voordelen indirecte ruil
Scheelt tijd en moeite.
Schaalvergroting mogelijk (= productie van het bedrijf op grotere schaal; grotere hoeveelheden van hetzelfde product verkopen).
Specialisatie (= toeleggen op een beperkt aantal werkzaamheden).
Arbeidsverdeling (iedereen doet zijn of haar eigen werk (taken).
Arbeidsproductiviteit (=productie per werknemer in een bepaalde tijd, bijvoorbeeld uur, week, maand, jaar) gaat omhoog.
Slide 9 - Diapositive
Arbeidsverdeling
= Iedereen doet zijn of haar eigen werk (taken).
Kun jij een voorbeeld noemen van arbeidsverdeling op school? Bijvoorbeeld Leraren geven les, conciërges ruimen op.
Waarom is arbeidsverdeling belangrijk? Je werkt efficiënter!