Je herhaalt in deze les het gebruik van leestekens, hoofdletters en afbreek-streepjes. Is jouw kennis hiervan goed, voldoende of onvoldoende?
1 / 28
suivant
Slide 1: Carte mentale
TaalBasisschoolGroep 8
Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Je herhaalt in deze les het gebruik van leestekens, hoofdletters en afbreek-streepjes. Is jouw kennis hiervan goed, voldoende of onvoldoende?
Slide 1 - Carte mentale
Zet het afbreekstreepje op de juiste plek. Voorbeeld: pret-park Plaats het afbreekstreepje(s) bij: stadspark
Slide 2 - Question ouverte
koprol
Slide 3 - Question ouverte
buiging
Slide 4 - Question ouverte
ontbreken
Slide 5 - Question ouverte
kachel
Slide 6 - Question ouverte
dikke
Slide 7 - Question ouverte
bruiloft
Slide 8 - Question ouverte
hangen
Slide 9 - Question ouverte
stellen
Slide 10 - Question ouverte
poncho
Slide 11 - Question ouverte
In welke zin staan de leestekens op de juiste plek?
A
Kun je even hier komen, vroeg de leraar?
B
Kun je even hier komen? 'vroeg de leraar'.
C
'Kun je even hier komen?' vroeg de leraar.
D
'Kun je even hier komen', vroeg de leraar?
Slide 12 - Quiz
In welke zin staan de leestekens op de juiste plek?
A
Weet jij hoe je een appeltaart bakt.
B
Weet jij hoe je een appeltaart bakt?
C
weet jij hoe je een appeltaart bakt?
D
Weet jij hoe je een appeltaart bakt!
Slide 13 - Quiz
In welke zin staan de leestekens op de juiste plek?
A
Hij heeft drie lievelingsmaaltijden, lasagne, macaroni en boerenkool.
B
Hij heeft drie lievelingsmaaltijden: lasagne macaroni en boerenkool.
C
Hij heeft drie lievelingsmaaltijden; lasagne, macaroni en boerenkool.
D
Hij heeft drie lievelingsmaaltijden: lasagne, macaroni en boerenkool.
Slide 14 - Quiz
In welke zin staan de leestekens op de juiste plek?
A
Mijn moeder roept: 'Wat een puinhoop is het hier!'
B
Mijn moeder roept wat een puinhoop is het hier!
C
Mijn moeder roept: Wat een puinhoop is het hier!
D
Mijn moeder roept: 'Wat een puinhoop is het hier.'
Slide 15 - Quiz
In welke zin staan de leestekens op de juiste plek?
A
Ilse is ziek want ze heeft keelontsteking.
B
Ilse, is ziek want ze heeft keelontsteking.
C
Ilse is ziek, want ze heeft keelontsteking.
D
Ilse is ziek want, ze heeft keelontsteking.
Slide 16 - Quiz
Zet de hoofdletters en leestekens op de juiste plek:
sam zegt we moeten meteen naar de studio gaan
Slide 17 - Question ouverte
bert vraagt wie gaat er mee een ijsje halen
Slide 18 - Question ouverte
ik heb pijn aan mijn buik klaagt ron
Slide 19 - Question ouverte
Ik heb hulp nodig bij het correct gebruiken van de leestekens in het stripverhaal.
JA
Nee
Slide 20 - Sondage
Jij bent aan zet!
* Maak een verhaal dat bestaat uit 4 eenvoudige tekeningen.
* In elke tekening staat minimaal 1 zin in de directe rede. Voorbeeld: Mark roept: 'Kijk eens naar mijn nieuwe Nikes!'
* Als je klaar bent kun je de tekeningen perfectioneren.
Slide 21 - Diapositive
Je kunt (in vier stappen) een korte tekst schrijven.
Doel
Slide 22 - Diapositive
Inleiding: één alinea
Middenstuk: voor elk deelonderwerp ten minste één alinea
Slot: één alinea
Bedenk een passende titel.
Stap 3: tekst schrijven
Slide 23 - Diapositive
Klaar? Kijk of alles duidelijk opgeschreven is. Verbeter taal- en spelfouten.
Stap 4: controleren en verbeteren
Slide 24 - Diapositive
Stap 1: woordveld maken
Stap 2: deelonderwerpen ordenen
Stap 3: tekst schrijven
Stap 4: controleren en verbeteren
Check: stap voor stap schrijven
Slide 25 - Diapositive
Opdracht 1
Maxim en Bas maken een werkstuk over EHBO. Zet de deelonderwerp in een logische volgorde.
Deelonderwerpen die in het begin van de tekst horen
Deelonderwerpen die in het midden van de tekst horen.
Deelonderwerpen die aan het eind van de tekst horen.
handelingen van een EHBO'er
EHBO-diploma
aanwezigheid bij activiteiten
betekenis afkorting EHBO
geschiedenis van de EHBO
Slide 26 - Question de remorquage
Een inleiding moet ervoor zorgen dat de lezer nieuwsgierig wordt naar de rest van de tekst. Lees beide inleidingen. Welke vind jij het beste? Onthoud de letter.