Leestekens

Je herhaalt in deze les het gebruik van leestekens, hoofdletters en afbreek-streepjes.
Is jouw kennis hiervan
goed, voldoende of onvoldoende?
1 / 21
suivant
Slide 1: Carte mentale
TaalBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Je herhaalt in deze les het gebruik van leestekens, hoofdletters en afbreek-streepjes.
Is jouw kennis hiervan
goed, voldoende of onvoldoende?

Slide 1 - Carte mentale

Zet het afbreekstreepje op de juiste plek.
Voorbeeld: pret-park
Plaats het afbreekstreepje(s) bij: stadspark

Slide 2 - Question ouverte

koprol

Slide 3 - Question ouverte

buiging

Slide 4 - Question ouverte

ontbreken

Slide 5 - Question ouverte

kachel

Slide 6 - Question ouverte

dikke

Slide 7 - Question ouverte

bruiloft

Slide 8 - Question ouverte

hangen

Slide 9 - Question ouverte

stellen

Slide 10 - Question ouverte

poncho

Slide 11 - Question ouverte

In welke zin staan de leestekens
op de juiste plek?
A
Kun je even hier komen, vroeg de leraar?
B
Kun je even hier komen? 'vroeg de leraar'.
C
'Kun je even hier komen?' vroeg de leraar.
D
'Kun je even hier komen', vroeg de leraar?

Slide 12 - Quiz

In welke zin staan de leestekens
op de juiste plek?
A
Weet jij hoe je een appeltaart bakt.
B
Weet jij hoe je een appeltaart bakt?
C
weet jij hoe je een appeltaart bakt?
D
Weet jij hoe je een appeltaart bakt!

Slide 13 - Quiz

In welke zin staan de leestekens
op de juiste plek?
A
Hij heeft drie lievelingsmaaltijden, lasagne, macaroni en boerenkool.
B
Hij heeft drie lievelingsmaaltijden: lasagne macaroni en boerenkool.
C
Hij heeft drie lievelingsmaaltijden; lasagne, macaroni en boerenkool.
D
Hij heeft drie lievelingsmaaltijden: lasagne, macaroni en boerenkool.

Slide 14 - Quiz

In welke zin staan de leestekens
op de juiste plek?
A
Mijn moeder roept: 'Wat een puinhoop is het hier!'
B
Mijn moeder roept wat een puinhoop is het hier!
C
Mijn moeder roept: Wat een puinhoop is het hier!
D
Mijn moeder roept: 'Wat een puinhoop is het hier.'

Slide 15 - Quiz

In welke zin staan de leestekens
op de juiste plek?
A
Ilse is ziek want ze heeft keelontsteking.
B
Ilse, is ziek want ze heeft keelontsteking.
C
Ilse is ziek, want ze heeft keelontsteking.
D
Ilse is ziek want, ze heeft keelontsteking.

Slide 16 - Quiz

Zet de hoofdletters en leestekens op de juiste plek:

sam zegt we moeten meteen naar de studio gaan

Slide 17 - Question ouverte

bert vraagt wie gaat er mee een ijsje halen

Slide 18 - Question ouverte

ik heb pijn aan mijn buik klaagt ron

Slide 19 - Question ouverte

Ik heb hulp nodig bij het correct gebruiken van de leestekens in het stripverhaal.
JA
Nee

Slide 20 - Sondage

Jij bent aan zet!
* Maak een verhaal dat bestaat uit 4 eenvoudige tekeningen.
* In elke tekening staat minimaal 1 zin in de directe rede. Voorbeeld: Mark roept: 'Kijk eens naar mijn nieuwe Nikes!'
* Als je klaar bent kun je de tekeningen perfectioneren.

Slide 21 - Diapositive