5. bzv en psv

Grammatica taalkundig
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammatica taalkundig

Slide 1 - Diapositive

Wat is het persoonlijk en wat is het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Tip:
Weet je niet zeker of je met een psv te maken hebt?: vul je eigen naam in!

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

 

Slide 6 - Diapositive

  Bezittelijk voornaamwoord
  Kijk naar het filmpje
  Hoe herken je ze?

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Tekst
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
  • Verwijst naar personen of dingen.
  • Vervangt zelfst.nw.
  • Er bestaan twee rijtjes:
-PSV als onderwerp
-PSV als meew. of lijdend vw.
  • Zorg dat je die kent.
  • Vervang door je eigen naam
  • Staat meestal meteen voor zn.
  • Geeft bezit aan.
  • Kan ook voorkomen als de MIJNE, de JOUWE.
  • Vervang door MIJN.


Slide 9 - Diapositive


 Wat i
Wat is een persoonlijke voornaamwoord?
A
Een zelfstandig naamwoord
B
Hetzelfde als een onderwerp
C
Een vervanging van een zelfstandig naamwoord
D
Nooit van gehoord

Slide 10 - Quiz


Een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord is...
A
man
B
ik
C
groene
D
mijn

Slide 11 - Quiz


Bij welke soort ontleden hoort het bezittelijk voornaamwoord?  soo
A
taalkundig ontleden
B
redekundig ontleden

Slide 12 - Quiz

Wat is fout?

Slide 13 - Diapositive

Wat
is 
fout?

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

Schrijf een zin met 1 bzv en 1 psv. Kijk de zin van elkaar na.

Slide 16 - Question ouverte